e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Heel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
mestvaalt mesthoop: mèsthoup (Heel), aan ZND 01 is hier toegevoed het materiaal van ZND 31 (1939), 019  mesthoup (Heel), mestkuil: mèstkoel (Heel), mestmijt: aan ZND 01 is hier toegevoed het materiaal van ZND 31 (1939), 019  mestmiet (Heel), mèstmiet (Heel) [SGV (1914)]hoop droge mest,die bij of op de gierput wordt opgestapeld [DC 18 (1950)] || mesthoop bij de boerderij [DC 09 (1940)] I-7
met de collecteschaal rondgaan met de schaal rondgaan: met de sjaol rondjgaon (Heel), openschaalcollecte (zn.): oeepe sjaolcollecte (Heel) Collecteren met de open schaal, met de schaal rondgaan. [N 96B (1989)] III-3-3
met de draad mee schaven met de draad met schaven: męt ˲dǝn drǭt męt šāvǝ (Heel) In de richting van de houtvezels schaven. [N 53, 114] II-12
met de poten dicht bijeen staan (te) eng staan: eŋ štǭn (Heel) [N 8, 78a en 78b] I-9
met de poten te ver uit elkaar staan (te) wijd staan: wīt štǭn (Heel) [N 8, 78b] I-9
met de schop poten, kuiltjes maken poten: [poten] (Heel) Het poten met de hand, in tegenstelling tot het poten met de ploeg, bestaat eigenlijk uit drie handelingen: (a) het graven van een kuiltje met de schop ofwel het steken van een gat in de grond met de kruk; (b) het gooien van een pootaardappel in dat kuiltje; en (c) het weer dichtmaken van het gat. In de vragenlijst zijn de handelingen (a) en (b) apart afgevraagd; maar soms hebben de zegslieden toch met één algemene term geantwoord. Deze algemene termen voor poten staan achter in het lemma bijeen; voor de fonetische documentatie daarvan zij verwezen naar het lemma Poten. [N 12, 14 en 15; monogr.] I-5
met de vlakke hand op iemands rug slaan klatsen: klatse (Heel) Met de vlakke hand op iemands rug slaan [batsen, doezen]. [N 88 (1982)] III-3-2
met de voorpoten harkend over de grond krabben dabben: dabǝ (Heel) Met de hoeven in de aarde krabben of wroeten. [JG 1a; N 8, 74] I-9
met een drijftol spelen doppen: dobbe (Heel), konkernellen: kōnkernelle (Heel) Hoe noemt men het spelen met dit speelgoed [kinderspeelgoed dat paddestoel- of kegelvormig is en dat met een zweep wordt voortgedreven]? [DC 24 (1953)] III-3-2
met een priktol spelen doppen: dobbe (Heel, ... ) Hoe noemt men het spelen met dit speelgoed [een stuk speelgoed dat in beweging wordt gebracht met behulp van een touwtje dat er omheen wordt gedraaid]? [DC 24 (1953)] III-3-2