e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Heel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
trapleer leder: leijer (Heel), trap: trap (Heel) trapleer [DC 39 (1965)] III-2-1
trappelen trampelen: tràmpələ (Heel) Trappelen: in vlug tempo de voeten beurtelings oplichten en weer neerzetten (trappelen, trampelen, droebelen). [N 84 (1981)] III-1-2
trappelende bewegingen maken trippelen: trēpǝlǝ (Heel) Het paard tilt de poten hoog genoeg op, maar werpt ze niet vooruit; het blijft ter plaatse trappelen. [N 8, 70b en 71] I-9
trappist trappist: trappist (Heel, ... ) Een Trappist [Latrap]. [N 96D (1989)] III-3-3
trechter trechter: trechter (Heel) trechter [SGV (1914)] III-2-1
trede trede: trē̜i̯ (Heel) De ijzeren opstapper die bij de huifkar aan een van de berries is opgehangen. Bij het rijtuig maakt de trede deel uit van de bak. [N 17, 39; N G, 59d; monogr.] I-13
trein trein: trein (Heel) een reeks spoorwagens die door een locomotief tegelijk worden voortgetrokken [trein, vapeur, avapeur] [N 90 (1982)] III-3-1
treiteren judassen: juudassə (Heel), plagen: plaoge (Heel), plaogə (Heel), ploage (Heel), sarren: Opm. wordt weinig gehoord.  sarre (Heel), tempteren: Frans: "tenter  tamtere (Heel), titsen: cf. WNT XVII-1, kol.236 s.v. "titsen"= prikkelen  titse (Heel), transeneren: transenere (Heel) kwellen [SGV (1914)] || lichamelijk of geestelijk leed veroorzaken [plagen, kwellen] [N 85 (1981)] || plagen || plagen, sarren, pesten, treiteren || plagen, uitdagen || sarren [SGV (1914)] III-1-4
treiterkop neetoor: neetə oeər (Heel) iemand die in het geniep, stiekem plaagt [neetoor] [N 85 (1981)] III-1-4
trek, eetlust goede honger: goojə hóngər (Heel) trek; Hoe noemt U: Zin in eten (trek, appertijt, appetijt, goesting, kop) [N 80 (1980)] III-2-3