19311 |
durfal |
kadee:
kədēē (L328p Heel)
|
iemand die alles durft te doen [kadee, mannekeskneuter, durfal] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19310 |
durven |
durven:
durve (L328p Heel, ...
L328p Heel)
|
durven [SGV (1914)] || durven (geen context) [DC 37 (1964)]
III-1-4
|
21418 |
duur |
duur:
deur (L328p Heel, ...
L328p Heel),
prijzig:
prīēzig (L328p Heel)
|
duur: Dit grote huis wordt me te -, ik ga kleiner wonen [DC 35 (1963)] || veel kostend, hoog van prijs [duur, dier, duurkopig, duurzaam, durabel, prijzig] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
17895 |
duwen |
duwen:
duuje (L328p Heel)
|
duwen [SGV (1914)]
III-1-2
|
21732 |
dwangbuis |
dwangbuis:
dwàngbūūs (L328p Heel)
|
een op de rug sluitend jasje met lange mouwen om in razernij verkerende krankzin-nigen het gebruik van hun armen te ontnemen [dwangbuis, zotkapootje] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
21165 |
dwarsbalk |
biels:
bĭĕls (L328p Heel)
|
de houten, stalen of gewapend betonnen dwarsbalk waarop de rails bevestigd zijn [biels, biel] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
31985 |
dwarsdoorsnede |
dwarsdoorsnede:
dwars˱dōršnē (L328p Heel)
|
Een getekende, dwarse doorsnede van een werkstuk, bijvoorbeeld van een meubel. [N 53, 205d]
II-12
|
19330 |
dwarsdrijven |
vregelen:
vrei(g)ele (L328p Heel),
warsdrijven:
ps. boven de ê staat nog een lengteteken; deze combinatieletter is niet te maken/om te spellen.
wêsdrieve (L328p Heel)
|
dwarsdrijven [SGV (1914)] || dwarsliggen
III-1-4
|
19345 |
dwarsdrijver |
vregelaar:
vrei(g)eliër (L328p Heel),
wars-nak:
waesnak (L328p Heel),
wèèrsnak (L328p Heel),
warsdrijver:
ps. boven de ê staat nog een lengteteken; deze combinatieletter is niet te maken/om te spellen.
wêsdriever (L328p Heel),
warserik:
waeserik (L328p Heel),
warslap:
waeslap (L328p Heel)
|
dwarsdrijver [SGV (1914)] || dwarsligger || dwarsligger, iemand die altijd tegen de draad in is || iemand die altijd tegen de draad in is || iemand die zonder goede reden altijd tegen spreekt; die altijd anders wil dan de meerderheid [dwarserik] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19504 |
dweil |
dweil:
dweͅi̯əl (L328p Heel, ...
L328p Heel)
|
grove doek waarmee vloeren, stoepen, etc samen met water worden schoongemaakt [DC 15 (1947)]
III-2-1
|