17870 |
slaan |
houwen:
bōnd ɛn blāuw gəhaouwə (Q105p Heer),
houwe (Q105p Heer),
slaan:
schloon (Q105p Heer)
|
bont en blauw geslagen [RND] || slaan [SGV (1914)]
III-1-2
|
25342 |
slachten |
slachten:
šlaxtǝ (Q105p Heer)
|
Doden van vee met de bedoeling het als voedsel te gebruiken. Wat het woordtype "dooddoen" betreft, merken verschillende informanten (in K 353, P 50, P 177, P 179, P 180, P 185) op, dat het verouderd is. [JG 1a + 1b + 2c: R 14, 231 add.; S 33; monogr.]
II-1
|
17871 |
slag |
pats:
pātsch (Q105p Heer),
slag:
schlaag (Q105p Heer),
schlêg (Q105p Heer)
|
muilpeer, slag op de kaak [SGV (1914)] || slag, klap, stomp [SGV (1914)] || slagen (mv) [SGV (1914)]
III-1-2
|
24375 |
slak |
karakol:
huisjesslak
Karkŏl (Q105p Heer),
slak:
schlĕk (Q105p Heer),
kelderslak
schlĕk (Q105p Heer)
|
slak [SGV (1914)] || slak, alg. [SGV (1914)]
III-4-2
|
24377 |
slakkenhuis |
karakol:
V
karkŏl (Q105p Heer)
|
slakkenhuisje [SGV (1914)]
III-4-2
|
24378 |
slang |
slang:
Endepols
slang (Q105p Heer)
|
Hoe noemt u het dier met een langgerekt, rolrond, door schubben bedekt lichaam zonder ledematen; het beweegt zich voort door zijn lichaam te krommen (slang, serpent) [N 83 (1981)]
III-4-2
|
25216 |
slecht dragend ijs |
huis zonder zolder:
hoes zonder zolder (Q105p Heer)
|
slecht dragend ijs [papieren zolder] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
18946 |
slecht mens, slechte kerel |
galgskind:
ps. boven de a staat nog een ?; deze combinatieletter is niet te maken, omgespeld is het inderdaad een a.
gallingskind (Q105p Heer)
|
galgenaas [SGV (1914)]
III-1-4
|
25152 |
slecht weer, hondenweer |
hondenweer:
hondewéér (Q105p Heer),
schouw (weer):
sjouw (Q105p Heer),
slecht (weer):
slech (Q105p Heer)
|
ruw en regenachtig, gezegd van het weer [lobbig, schouw] [N 81 (1980)] || slecht weer [hondewaer] [N 07 (1961)] || slecht, gezegd van het weer [skeut, vut] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
19355 |
slechtgehumeurd (zijn) |
kreutseltig:
cf. Schuermans s.v. "kreutelijk", = korzelig, lastig, moeilijk te voldoen, te bevredigen; cf. Eupen Wb. p. 97 s.v. "kröttlech
kreutscheltig (Q105p Heer)
|
gemelijk [SGV (1914)]
III-1-4
|