24134 |
broek, veren aan de poten |
pootveren:
poetvere (Q105p Heer)
|
veren aan de poten van een vogel (scherkes) [N 83 (1981)]
III-4-1
|
18197 |
broek: algemeen |
broek:
brook (Q105p Heer, ...
Q105p Heer)
|
broek (kleedingstuk) [SGV (1914)] || Hoe noemt men de broek (bovenkleeding)? Maakt men misschien onderscheid tusschen een klepbroek en een gewone broek? [DC 09 (1940)]
III-1-3
|
20335 |
broer |
broer:
broor (Q105p Heer)
|
broeder [SGV (1914)]
III-2-2
|
24307 |
brommen, zoemen van een insect |
brommen:
brómme (Q105p Heer)
|
brommen [SGV (1914)]
III-4-2
|
24948 |
bron |
ader:
ǭr (Q105p Heer),
sprong:
šprøŋk (Q105p Heer),
wel:
wel (Q105p Heer)
|
bron, natuurlijke opening in de grond waar water uit de grond opwelt [kwel, wel] [N 81 (1980)] || Natuurlijke opening in de grond waar water uit opwelt. [S 5; L 1a-m; L 22, 26; N 5A(I]
I-8, III-4-4
|
20769 |
brood |
brood:
brŏĕt (Q105p Heer)
|
brood [RND]
III-2-3
|
19531 |
broodmes |
broodmes:
broetmets (Q105p Heer)
|
mes waarmee brood wordt gesneden [N 20 (zj)]
III-2-1
|
25500 |
broodoven |
oven:
hōvǝ (Q105p Heer)
|
De diverse vragen vroegen in het algemeen naar "de oven" en niet specifiek naar "de broodoven" afgezien van N 29, 1a. Het merendeel van de antwoorden slaat op de oven aan huis of op de boerderij. Meer specifieke ovens zullen in de bakkerij gebouwd zijn. De königswinteroven is een oven gemaakt van grote blokken steen afkomstig uit königswinter. De vloer bestaat uit twee grote blokken. Deze oven is voorzien van drie kanalen (pijpen) die boven het gewelf zijn aangebracht. Kanalen voeren de rook van achter de oven boven over het gewelf naar voren waardoor de trek van het vuur veel beter regelbaar wordt gemaakt (z. wbd ii afl. 1 blz. 62). [N 29, 1a; N 5, 135; RND, 57; S 27; Wi4; L 12, 8; L 40, 13b; L 40, 14; L A 2, 277; monogr.]
II-1
|
24983 |
bros, breekbaar |
sprok:
schprŏk (Q105p Heer)
|
bros [SGV (1914)]
III-4-4
|
25657 |
brouwen |
brouwen:
brǫwǝ (Q105p Heer)
|
Bier bereiden. Quicke (pag. 72) geeft de volgende omschrijving: "Van bier, het mout beslaan, het wort klaren, hoppen en koken; bier vervaardigen. [S 5; L 1a-m; L 22, 27a; monogr.]
II-2
|