e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Heer

Overzicht

Gevonden: 1801
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
heuvel, kleine hoogte heuvel: heuvel (Heer), hoogte: heugte (Heer), huugde (Heer) heuvel, natuurlijke verheffing van de aardbodem, lager dan een berg [bult] [N 81 (1980)] || hoogte [SGV (1914)] || hoogte, vlak stuk land dat hoger gelegen is dat het omliggende land [verhoogsel] [N 81 (1980)] III-4-4
hiel hak: hak (Heer, ... ), hāk (Heer, ... ), vers: veerch (Heer) hak (hiel) [DC 01 (1931)] || hak (van de voet) [SGV (1914)] || hiel, hak [SGV (1914)] || voet: hak van de voet [vaesj, veers, hak] [N 07 (1961)] III-1-1
hijgen snakken: schnākke (Heer) hijgen (naar adem) [SGV (1914)] III-1-2
hinderen hinderen: hindere (Heer) hinderen [SGV (1914)] III-3-1
hinkelen hinken: /  hinke (Heer) hinkelen [SND (2006)] III-3-2
hinken hinken: hinke (Heer) hinken, op een been springen [SGV (1914)] III-1-2
hobbelpaard schokkelpaard: /  sjoggel peerd (Heer) schommel;paard [SND (2006)] III-3-2
hoed (alg.) hoed: ho.ət (Heer), hood (Heer) hoed [RND], [SGV (1914)] III-1-3
hoeden van koeien hoeden: hø̄jǝ (Heer) [N 3A, 12a; N M, 2; JG 1a, 1b; A 48, 18c; L 1a-m; L 27, 5; S 14; Wi 39; R; monogr.] I-11
hoef hoorn: hōrn (Heer) [S 14; L 1a-m] I-11