e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q113p plaats=Heerlen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gereed af: ààf (Heerlen), gereed: gereed (Heerlen), greet (Heerlen), klaar: kloar (Heerlen, ... ), klòər (Heerlen), vaardig: veejdig (Heerlen), veëdig (Heerlen), vêêdich (Heerlen), vêêdig (Heerlen), (vaardig).  vädig (Heerlen) gereed || gereed, klaar [DC 03 (1934)] || klaar [SGV (1914)] || klaar met een handeling die verricht moest worden, een handeling verricht hebbend [af, vaardig, klaar, teneinde, ree, verrig] [N 85 (1981)] || vaardig, gereed, klaar III-1-4
gereedschap gereedschap: gǝrētšap (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Maurits]), geschier: gǝšiǝr (Heerlen  [(Emma)]   [Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]), getuig: gǝtȳx (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Eisden]) Algemene benaming voor het gereedschap. [N 95, 721; N 95, 724; N 95, 727; monogr.] II-5
gereedschap inleveren [gereedschap] inleveren: eliǝvǝrǝ (Heerlen  [(Emma)]   [Laura, Julia]), enliǝvǝrǝ (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) Werktuigen bijvoorbeeld voor reparatie inleveren. De plaatselijke term voor "gereedschap" vindt men in het lemma Gereedschap. [N 95, 724] II-5
gereedschap waarmee men de darmen schoonmaakt plankje: plɛŋškǝ (Heerlen) Behalve de voorafgenoemde gereedschappen ''mes'', ''lepel'', ''balein'' en ''(haar)speld'' (zie de desbetreffende lemmata) gebruikt men nog verschillende andere middelen om de darmen schoon te maken. In ieder geval moeten de voorwerpen bot zijn, omdat een scherp gereedschap de darm gemakkelijk zal beschadigen. [N 28, 118] II-1
gereedschap waarmee men invet borstel: bøštǝl (Heerlen), lap: lap (Heerlen) De borstel, lap, vod enz. waarmee olie, vet, boter enz. op bakblik, bakplaat e.d. worden aangebracht. [N 29, 38b] II-1
gereedschapskist geschierkist: [geschier]kes (Heerlen  [(Emma)]   [Maurits]), getuigkist: [getuig]kes (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Laura, Julia]) Kist waarin de mijnwerker zijn materiaal kan opbergen. De "geschierkist" (Q 21) werd op de mijn Maurits gebruikt door de post-stutter. Een gereedschapskist in een pijler werd daar "pinnenkist" genoemd. Voor de fonetische documentatie van de tussen haken geplaatste woorddelen zie men het lemma Gereedschap. [N 95, 704; monogr.] II-5
gereedschapsmagazijn geschierboede: gǝšiǝrbuwt (Heerlen  [(Emma)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), geschiermagazijn: gǝšiǝrmagǝzīn (Heerlen  [(Emma)]   [Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]), getuigboede: gǝtȳxbūt (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Laura, Julia]) Ruimte ondergronds waar het gereedschap aan de mijnwerkers wordt uitgereikt en na gebruik weer wordt opgeborgen. [N 95, 727] II-5
gereedschapsring geschierbeugel: [geschier]bygǝl (Heerlen  [(Emma)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), geschierhaak: [geschier]hǫǝk (Heerlen  [(Emma)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), geschierpin: [geschier]pen (Heerlen  [(Emma)]   [Wilhelmina]), getuighaak: [getuig]hoak (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Eisden]), getuigpin: [getuig]pen (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Domaniale, Wilhelmina]), getuigring: [getuig]reŋ (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Domaniale]) Grote metalen ring waaraan het gereedschap dat voorzien is van een gat, kan worden geregen. De gereedschapsring kan met behulp van een hangslot worden afgesloten en wordt uitsluitend in pijlers gebruikt. Volgens invullers uit Q 121 en Q 121c was de "getuigpin" voorzien van een plaatje met daarop het nummer van de mijnwerker. Voor de fonetische documentatie van de tussen haken geplaatste woorddelen zie men het lemma Gereedschap. [N 95, 763; monogr.] II-5
gereedschapswerkplaats geschierwerkplaats: gǝšiǝrwerkplātš (Heerlen  [(Emma)]   [Domaniale]), magazijn: magǝzīn (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Julia]), werkplaats: węrkplātš (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) Bovengrondse werkplaats waar gereedschap wordt hersteld. [N 95, 728] II-5
geren geren: gīrǝ (Heerlen) Stof schuin laten uitlopen of spits uitlopende stroken aanbrengen om het kledingstuk ruimer te maken. [N 59, 187; N 62, 11b; N 62, 11a; S 10] II-7