e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q113p plaats=Heerlen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
korte onderbroek? korte onderboks: kōtte oongebōksch (Heerlen), korte onderbroek: kōtte oongerbrook (Heerlen) onderbroek, korte ~ [N 25 (1964)] III-1-3
korte overjas jasje: Zie ook jekker [1].  jeske (Heerlen), jekker: jekker (Heerlen), 1. Zie ook jeske [2].  jekker (Heerlen) 1. jack; - 2. jak || 2. jack || overjas, korte ~ [jekker, joep, stoep, baadje] [N 23 (1964)] III-1-3
korteling korteling: kǫrtǝleŋ (Heerlen  [(id)]  ), steigerkluppel: štīgǝrkløpǝl (Heerlen  [(id)]  ) Korte steigerpaal die aan één uiteinde draagt op de aanbinder en aan de andere kant in een in de muur uitgespaard steigergat. Over de kortelingen komen de steigerplanken te liggen die de steigervloer vormen. Zie ook afb. 18. [N 32, 3b; monogr.] II-9
korter maken afsnijden: ààfsjnīējə (Heerlen) een af te leggen afstand korter maken door een rechtere weg te nemen (richten) [N 90 (1982)] III-3-1
kortwas korte was: kotǝ was (Heerlen) De bij het opsnoeien van de raten verkregen was. [N 63, 80b] II-6
kortwieken leewieken: lēwikǝ (Heerlen), stoepen: štupǝ (Heerlen) Men kort de vleugels van een kip, opdat ze niet kan wegvliegen. Een object ''kip'' of ''vleugels'' is niet gedocumenteerd. [N 19, 53; S 19; L 28, 35; L 1a-m; monogr.] I-12
kostbaar kostbaar: kòsbààr (Heerlen), waardevol: ps. boven de ò staat nog een lengteteken; deze combinatieletter kan ik niet maken/omspellen!  wêêtvòl (Heerlen) veel geld waard (zijn) [durabel, kostelijk, kostbaar] [N 89 (1982)] III-3-1
kosten doen: ps. letterlijk overgenomen (dus niet(s) omgespeld!).  wat dŏnt de bagge? (Heerlen), gelden: gelle (Heerlen), wat gelle de bagge? (Heerlen), kosten: wat koste de bagge? (Heerlen) Kosten, waard zijn; "wat kosten de biggen tegenwoordig?"[doen, uitdoen, gelle, gelden, gille? "wat gelle de baggen?"] [N 21 (1963)] III-3-1
koster koster: kəstər (Heerlen) koster [RND] III-3-3
kostganger commensaal (<lat.): Van Dale: commensaal (&lt;Fr.), kostganger, inquilien.  commensaal (Heerlen), kostganger: kosgänger (Heerlen) kostganger [SGV (1914)] III-3-1