e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q113p plaats=Heerlen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
peettante goden (du.): vgl. Weijnen Etym wb gèùl = eng. godmother  goar (Heerlen), meter: van peter en meter  meter (Heerlen), paat: paat (Heerlen, ... ), patetant: patetant (Heerlen), cf. Roukens s.v. "Patin-Pate"p. 306-316 (niet in deze vorm)  patetant (Heerlen), peettant: pêttant (Heerlen), petetante: van peter en meter  peëtetante (Heerlen) doopmoeder || meter || meter (de vrouw, die het kind ten doop houdt en wier naam het kind gewoonlijk ontvangt) [DC 05 (1937)] || peettante || peettante (de tante naar wie iemand genoemd is) [DC 05 (1937)] || petemoei, petemeu III-2-2
pekel pekel: peëkel (Heerlen), pīǝkǝl (Heerlen), zout: zaot (Heerlen) De zoutoplossing waarin het vlees wordt bewaard. [N 28, 108; monogr.] || pekel II-1, III-2-3
pekelkuip tijn: tiŋ (Heerlen) De houten kuip waarin men het gezouten vlees en spek bewaart. [N 28, 110; monogr.] II-1
penboor cilinderboor: silendǝrbǭr (Heerlen) Boorijzer waarvan de schacht uitloopt in een cilindervormige pen. Aan beide zijden van de pen bevinden zich twee loodrecht op de booras staande snijvlakken. De boor wordt gebruikt om een bestaand boorgat groter te maken. De pen van de boor wordt daartoe in het voorgeboorde gat geplaatst. Zie ook afb. 113. [N 33, 146] II-11
penis lul: Plat.  lul (Heerlen), mannetje: Schertsend.  menke (Heerlen), piemel: Plat.  piemel (Heerlen), pismannetje: Kinderwoord.  pissemenneke (Heerlen) [N 10c (1961)] III-1-1
penningen afroepen afroepen: āfrōpǝ (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]), nommeren afroepen: nǫmǝrǝ āfrōpǝ (Heerlen  [(Emma)]   [Laura, Julia]), voorlezen: vȳrlē̜zǝ (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) De penningnummers afroepen bij het uitgeven van de penningen. Zie voor de fonetische dokumentatie van het woord (marken) het lemma Controlepenning. [N 95, 48] II-5
penningen uitgeven marken uitgeven: [marken] ūtgēǝvǝ (Heerlen  [(Emma)]   [Domaniale]), [marken] ūtgē̜vǝ (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]), penningen uitgeven: [penningen] ūtgēǝvǝ (Heerlen  [(Emma)]   [Maurits]), [penningen] ūtgē̜vǝ (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]) Controlepenningen uitreiken. Het uitgeven van de penningen geschiedde bovengronds. De zegsman uit Q 15 merkt daarover voor de mijn Maurits op dat op vertoon van de penning de mijnwerker zijn lamp en gereedschap kon ophalen. Daarna gaf hij de penning af voordat hij in de lift stapte. Aan het eind van de dienst kon hij de penning bovengronds, later ondergronds weer van een bord nemen. De penning werd uiteindelijk bij het verlaten van de mijn in een bak bij de portier gedeponeerd. Zie voor de fonetische dokumentatie van de tussen haken geplaatste woorden het lemma Controlepenning. [N 95, 45] II-5
penningenafroeper, penningenuitgever markenuitgever: markǝūtgę̄vǝr (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Laura, Julia]), penninguitgever: pɛneŋūtgę̄vǝr (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) De man die verantwoordelijk was voor het oproepen en uitreiken van de penningen. [N 95, 125; N 95, 48 add.] II-5
penningencontrole markencontrole: markǝkontrol (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]), markǝkǫntrǫl (Heerlen  [(Emma)]   [Domaniale]), penningcontrole: pɛneŋkontrōlǝ (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Emma]), penningencontrole: pɛneŋǝkǫntrǫl (Heerlen  [(Emma)]   [Maurits]) Het controleren van de penningen. Aan de hand van de controle kon worden vastgesteld welke mijnwerkers niet naar hun werk waren gekomen, maar ook of er bij het einde van de dienst mijnwerkers ondergronds waren achtergebleven. De invuller uit Q 3 merkt daarbij op dat in de mijnen in Winterslag en Waterschei de controle van de penningen door de "médailleur" zowel in de "médaillerie", de "lampisterie" als in de "beur" geschiedde. Uit de opgaven uit Q 111 , Q 112a, Q 117a en Q 121 blijkt verder dat de penningcontrole in de mijnen Oranje-Nassau I-IV, Laura, Julia en Domaniale gebeurde in de "penningboede" en de "markenboede" (zie het lemma Penningenlokaal). [N 95, 44; monogr.; N 95, 125; N 95, 47] II-5
penningencontroleur, penningenontvanger markencontroleur: markǝkontrolø̄r (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Emma]), markǝkǫntǝrlø̄r (Heerlen  [(Emma)]   [Domaniale]), penningcontroleur: penningcontroleur (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Maurits]), penningencontroleur: pɛneŋǝkǫntǝrlø̄r (Heerlen  [(Emma)]   [Maurits]), portier: pǝrtēr (Heerlen  [(Emma)]   [Maurits]) De man die de penningen innam voor controle. [N 95, 47; N 95, 44; N 95, 125; monogr.] II-5