e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q113p plaats=Heerlen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
toevoergalerij houtbaan: hōtbān (Heerlen  [(Emma / Oranje-Nassau I-IV)]   [Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]), houtweg: hōtwēǝx (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Maurits]) Galerij die in hoofdzaak wordt gebruikt voor de aanvoer van materiaal. De woordtypen "kopstrek" (Q 117a, 121c), "kopvoie" (K 361), "kopgalerij" (L 417), "kop" (Q 12) en "kopbouveau" (L 286) duiden erop dat de toevoergalerij zich aan het boveneinde van de pijler bevindt. Het woordtype "H.T." (L 265, Q 33) is een afkorting voor "houttoevoer". [N 95, 373; monogr.; N 95, 280 add.] II-5
toewijzen indelen: edēlǝ (Heerlen  [(Emma)]   [Maurits]) Een aantal te delven meters steenkool aan iemand toewijzen. In de Nederlandse mijnen wees de schudgootmeester elke arbeider een "stuk" (d.w.z. een gedeelte van het pand) aan, dat hij moest ontkolen. [N 95, 482; monogr.] II-5
toilet huisje: hyskə (Heerlen, ... ), hüske (Heerlen, ... ), kiebel: Verklw. kiebelke  kiebel (Heerlen), schijthuis: šīthūs (Heerlen), Verklw. sjiethüske  sjiethoes (Heerlen, ... ), zevelboij: bargoens  zevelboij (Heerlen) closet || kakdoos || plee || toilet III-2-1
tol betalen barrier (<fr.) betalen: barreer betale (Heerlen) tol betalen [SGV (1914)] III-3-1
tolboom barrier (<fr.): bàrreer (Heerlen), slagboom: sjlááchbaom (Heerlen) de boom waarmee de weg kan worden afgesloten op de plaats waar men tol moet betalen [barrier, brier] [N 90 (1982)] III-3-1
tolgaarder barrierman: bàrreermán (Heerlen), barrierontvanger: barreerontvänger (Heerlen), commies (<fr.): Van Dale: commies (kommies) (&lt;Fr.), 3. (vooral in de vorm kommies) tolbeamte, ambtenaar die werkzaam is bij de (buiten)dienst van de accijnzen en invoerbelastingen en die te waken heeft tegen overtreding daarvan.  kómmīēs (Heerlen) de beambte die tol [bijv. bij een brug] in ontvangst moet nemen [brierman, commies, tolbaas, tolgaarder] [N 90 (1982)] || tolgaarder [SGV (1914)] III-3-1
tollen wirbeln (du.): wiĕrbələ (Heerlen) Tollen: draaien als een tol (trijzelen, bollen). [N 84 (1981)] III-1-2
ton, maat van 1000 liter ton: (vaste stof).  tón (Heerlen) de maat die een inhoud aangeeft van 1000 liter [wisse, zak, mud, vat, ton] [N 91 (1982)] III-4-4
tondel zwam: zwam (Heerlen), zwam  sjwam (Heerlen) ontvlambaar materiaal in de tondeldoos [N 20 (zj)] III-2-1
tondeldoos tondeldoos: tondeldōēs (Heerlen), korte oo klank  tōndeldoeës (Heerlen) tondeldoos, koperen huls gevuld met licht ontvlambaar materiaal (tintelton, tinteldoos) [N 20 (zj)] III-2-1