28198 |
aureool, lichtkrans |
gasvlamverandering:
gāsvlamvǝrendǝreŋ (Q113p Heerlen
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Maurits])
|
Een lichtblauw gekleurde lichtkegel om de vlam van de veiligheidslamp, zichtbaar bij de aanwezigheid van mijngas. De lengte van de lichtkegel is een maat voor het percentage aanwezig mijngas. Is het mijngasgehalte ±4,5%, dan wordt de lichtkegel zo lang, dat ze de bovenkant van de gaaskap van de veiligheidslamp raakt. Hangt de lamp enige tijd in een dergelijk mengsel, dan kan de gaaskap gaan gloeien. Een gloeiende gaaskap levert steeds een groot gevaar op, aangezien daardoor het mijngas buiten de lamp ontstoken kan worden (Handb. H. pag. 10). [N 95, 234; monogr.]
II-5
|
21137 |
auto |
auto:
outoo (Q113p Heerlen),
wagen:
wáágə (Q113p Heerlen)
|
een bestuurbaar voertuig op 3 of meer wielen, voortbewogen door een zich daarin bevindende motor, meestal gedreven door benzine [auto, wagen, kar, tuffer] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
22370 |
autoped |
autoped:
autoped (Q113p Heerlen),
roller:
roͅlər (Q113p Heerlen),
/
roller (Q113p Heerlen),
[Met afbeelding].
roller (Q113p Heerlen),
step (eng.):
/
step (Q113p Heerlen)
|
/ [SND (2006)] || Het speeltuig bestaande uit een plankje op twee kleine wielen met een stuurstang waarop men door afzetten met de voet rijdt [autoped, glijer, step, aveseerplankje]. [N 88 (1982)] || Step.
III-3-2
|
25073 |
averechts, achterstevoren |
verkeerd:
vərkĭet (Q113p Heerlen)
|
niet de goede zijde tonend [averechts, verhard, verkeerd, keeraats] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
20582 |
avondmaal |
avondbrood:
aombrōēt (Q113p Heerlen),
aoventbroot (Q113p Heerlen),
oavendbroeëd (Q113p Heerlen),
oͅmbrūt (Q113p Heerlen),
ôôventbrōēt (Q113p Heerlen),
avondeten:
aoventaete (Q113p Heerlen),
aoventete (Q113p Heerlen),
aoventêête (Q113p Heerlen),
oavendèëte (Q113p Heerlen),
ōāvendäete (Q113p Heerlen),
ŏovend aete (Q113p Heerlen),
eig. ôô = o met a-achtige naslag
aovendeeate (Q113p Heerlen),
in het Heerlens oa, elders ao
oaventéëte (Q113p Heerlen),
avondsbrood:
aovensbroeëd (Q113p Heerlen)
|
de laatste maaltijd van de dag (verschil tussen zomer en winter [N 06 (1960)] || maaltijden; Hoe noemt U: Namen voor de verschillende maaltijden, afhankelijk van de tijd van de dag, eventueel van het jaar [N 80 (1980)] || namen en uren van de dagelijkse maaltijden: 19 - 20 uur [ZND 18G (1935)] || namen en uren van de dagelijkse maaltijden: 20 uur [ZND 18G (1935)] || namen en uren van de dagelijkse maaltijden: avond [ZND 18G (1935)]
III-2-3
|
20546 |
azijn |
azijn:
azien (Q113p Heerlen),
edik:
eëk (Q113p Heerlen),
essig:
essig (Q113p Heerlen, ...
Q113p Heerlen),
èssich (Q113p Heerlen)
|
azijn || azijn; Hoe noemt U: De zure vloeistof bestaande uit azijnzuur en water, die o.a. gebruikt wordt bij het bereiden en conserveren van spijzen (azijn, arzijn, eek) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
18321 |
baaien onderrok |
baaien rok:
baaje-rok (Q113p Heerlen)
|
onderrok, dikke baaien ~ [N 24 (1964)]
III-1-3
|
22321 |
baantje glijden op het ijs |
de baan slaan:
(Sub baan.)
baan sljoa (Q113p Heerlen),
op een ijsbaan
baan sloaë (Q113p Heerlen),
glijden:
glieje (Q113p Heerlen),
slepen:
schliepe (Q113p Heerlen, ...
Q113p Heerlen,
Q113p Heerlen,
Q113p Heerlen),
sjlie‧pe (Q113p Heerlen),
sjlie⁄pe (Q113p Heerlen),
sliepe (Q113p Heerlen),
slidderen:
sjliddere (Q113p Heerlen)
|
Baantje glijden [siddere, slibbere, sleure, kejje]. [N 07 (1961)] || Glijbaantje spelen. || glijden [SGV (1914)] || Glijden over sneeuw of ijs. [N 38 (1971)]
III-3-2
|
17584 |
baard |
achelen:
haxǝlǝ (Q113p Heerlen),
baard:
baad (Q113p Heerlen, ...
Q113p Heerlen),
baat (Q113p Heerlen),
bāt (Q113p Heerlen),
bijenklomp:
bejǝklomp (Q113p Heerlen),
bijentros:
bejǝtros (Q113p Heerlen),
hauwen:
háu̯ǝ (Q113p Heerlen),
vinnen:
ven (Q113p Heerlen)
|
baard [DC 01 (1931)] || De hoeveelheid bijen die vlak voor het zwermen rond het vlieggat ligt. [N 63, 30b] || De scherpe uitsteeksels van de aar bij sommige graangewassen: kafnaalden. Het type baard is een verzamelnaam; het type vlimmen is het meervoud van vlim dat eigenlijk de afzonderlijke kafnaald aanduidt die aan het omhulsel van de korrel vastzit. Wanneer het type vlimmen als dubbelopgave naast baard voorkomt (dat is het geval in L 286, 312 en 313), dan is de betekenis van vlimmen: het omhulsel waarin de korrel zit. Vergelijk ook de lemma''s ''graanafval'' (6.1.30) en ''spikken'' (6.1.31). Zie afbeelding 2, f. [JG 1a, 1b, 1c, 1d, 2c; A 25, 11; NE 2.I, 51; monogr.; add. uit N 14, 131]
I-4, II-6, III-1-1
|
17720 |
baarmoeder |
baarmoeder:
baarmôdder (Q113p Heerlen)
|
baarmoeder [N 10c (1961)]
III-1-1
|