28395 |
magere kool |
magerkolen:
māgǝrkoalǝ (Q113p Heerlen
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Emma]),
magerkool:
māgǝrkǫǝl (Q113p Heerlen
[(Emma)]
[Maurits])
|
Steenkool met tien tot veertien procent vluchtige bestanddelen. [N 95, 460; monogr.]
II-5
|
32984 |
mais |
turkse tarwe:
tø̜rkšǝ tɛrǝf (Q113p Heerlen)
|
Zea mays L. Hoogopschietende graansoort met bloeikolven. Vroeger (in Q 14 wordt gepreciseerd: "vóór 1915") alleen als kippevoer bekend; maar de laatste decennia hoe langer hoe meer geteeld als veevoeder. Maïs wordt tegenwoordig op rijen gezet met een afstand van ongeveer 50 cm. Turkentarwe (naar de vreemde herkomst) was de oude en vrij algemene Zuidnederlandse benaming die door het veel kortere maïs verdrongen werd. Het type korentjestarwe, lett. "korreltjes-tarwe", dial. ''kurkentarwe'', is wel een volksetymologie van turkentarwe; in de veelvuldig voorkomende doubletten verschilt alleen de eerste medeklinker. De Vorsense opgave pǝtruk komt uit het Waalse peûs d''trouc'' (pois de Turc), "erwt uit Turkije". Zie afbeelding 1, g.' [N P, 22; JG 1a, 1b; L lijst graangewassen, 4; monogr.; add. uit N 15, 1b]
I-4
|
32994 |
maiskolf |
kolf:
kǫlǝf (Q113p Heerlen)
|
Het vruchtbeginsel van de maïsplant. In L 269a wordt het vrouwelijk vruchtbeginsel (kolf) anders benoemd dan het mannelijk beginsel (aar). Zie afbeelding 1, g, 1. [N Q, 20; monogr.]
I-4
|
33822 |
mak |
gemakkelijk:
gǝmɛkǝlek (Q113p Heerlen)
|
Gezegd van een zachtaardig, gewillig paard. [JG 1a; N 8, 64i en 64j]
I-9
|
19110 |
maken |
maken:
make (Q113p Heerlen)
|
maken [DC 02 (1932)]
III-1-4
|
19205 |
makkelijk |
makkelijk:
mekkelig (Q113p Heerlen),
mekkelik (Q113p Heerlen)
|
makkelijk
III-1-4
|
26458 |
mal |
patroon:
patruwǝn (Q113p Heerlen)
|
Elk van de twee stukken karton, als model gebruikt bij het uitsnijden van de leerhelften voor het haamkussen of kussenleder. [N 36, 15a; Li 1963, 53]
II-10
|
20205 |
man |
kerel:
käl (Q113p Heerlen),
man:
man (Q113p Heerlen, ...
Q113p Heerlen,
Q113p Heerlen),
mens:
miensch (Q113p Heerlen)
|
man [RND], [RND], [SGV (1914)]
III-3-1
|
24203 |
man, mannelijke zangvogel |
mannetje:
men-kə (Q113p Heerlen)
|
mannelijke zangvogel (tersel) [N 83 (1981)]
III-4-1
|