20415 |
peettante |
goden (du.):
vgl. Weijnen Etym wb gèùl = eng. godmother
goar (Q113p Heerlen),
meter:
van peter en meter
meter (Q113p Heerlen),
paat:
paat (Q113p Heerlen, ...
Q113p Heerlen),
patetant:
patetant (Q113p Heerlen),
cf. Roukens s.v. "Patin-Pate"p. 306-316 (niet in deze vorm)
patetant (Q113p Heerlen),
peettant:
pêttant (Q113p Heerlen),
petetante:
van peter en meter
peëtetante (Q113p Heerlen)
|
doopmoeder || meter || meter (de vrouw, die het kind ten doop houdt en wier naam het kind gewoonlijk ontvangt) [DC 05 (1937)] || peettante || peettante (de tante naar wie iemand genoemd is) [DC 05 (1937)] || petemoei, petemeu
III-2-2
|
20812 |
pekel |
pekel:
peëkel (Q113p Heerlen),
pīǝkǝl (Q113p Heerlen),
zout:
zaot (Q113p Heerlen)
|
De zoutoplossing waarin het vlees wordt bewaard. [N 28, 108; monogr.] || pekel
II-1, III-2-3
|
25454 |
pekelkuip |
tijn:
tiŋ (Q113p Heerlen)
|
De houten kuip waarin men het gezouten vlees en spek bewaart. [N 28, 110; monogr.]
II-1
|
31404 |
penboor |
cilinderboor:
silendǝrbǭr (Q113p Heerlen)
|
Boorijzer waarvan de schacht uitloopt in een cilindervormige pen. Aan beide zijden van de pen bevinden zich twee loodrecht op de booras staande snijvlakken. De boor wordt gebruikt om een bestaand boorgat groter te maken. De pen van de boor wordt daartoe in het voorgeboorde gat geplaatst. Zie ook afb. 113. [N 33, 146]
II-11
|
17717 |
penis |
lul:
Plat.
lul (Q113p Heerlen),
mannetje:
Schertsend.
menke (Q113p Heerlen),
piemel:
Plat.
piemel (Q113p Heerlen),
pismannetje:
Kinderwoord.
pissemenneke (Q113p Heerlen)
|
[N 10c (1961)]
III-1-1
|
27631 |
penningen afroepen |
afroepen:
āfrōpǝ (Q113p Heerlen
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]),
nommeren afroepen:
nǫmǝrǝ āfrōpǝ (Q113p Heerlen
[(Emma)]
[Laura, Julia]),
voorlezen:
vȳrlē̜zǝ (Q113p Heerlen
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
De penningnummers afroepen bij het uitgeven van de penningen. Zie voor de fonetische dokumentatie van het woord (marken) het lemma Controlepenning. [N 95, 48]
II-5
|
27627 |
penningen uitgeven |
marken uitgeven:
[marken] ūtgēǝvǝ (Q113p Heerlen
[(Emma)]
[Domaniale]),
[marken] ūtgē̜vǝ (Q113p Heerlen
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]),
penningen uitgeven:
[penningen] ūtgēǝvǝ (Q113p Heerlen
[(Emma)]
[Maurits]),
[penningen] ūtgē̜vǝ (Q113p Heerlen
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik])
|
Controlepenningen uitreiken. Het uitgeven van de penningen geschiedde bovengronds. De zegsman uit Q 15 merkt daarover voor de mijn Maurits op dat op vertoon van de penning de mijnwerker zijn lamp en gereedschap kon ophalen. Daarna gaf hij de penning af voordat hij in de lift stapte. Aan het eind van de dienst kon hij de penning bovengronds, later ondergronds weer van een bord nemen. De penning werd uiteindelijk bij het verlaten van de mijn in een bak bij de portier gedeponeerd. Zie voor de fonetische dokumentatie van de tussen haken geplaatste woorden het lemma Controlepenning. [N 95, 45]
II-5
|
27632 |
penningenafroeper, penningenuitgever |
markenuitgever:
markǝūtgę̄vǝr (Q113p Heerlen
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Laura, Julia]),
penninguitgever:
pɛneŋūtgę̄vǝr (Q113p Heerlen
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
De man die verantwoordelijk was voor het oproepen en uitreiken van de penningen. [N 95, 125; N 95, 48 add.]
II-5
|
27630 |
penningencontrole |
markencontrole:
markǝkontrol (Q113p Heerlen
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]),
markǝkǫntrǫl (Q113p Heerlen
[(Emma)]
[Domaniale]),
penningcontrole:
pɛneŋkontrōlǝ (Q113p Heerlen
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Emma]),
penningencontrole:
pɛneŋǝkǫntrǫl (Q113p Heerlen
[(Emma)]
[Maurits])
|
Het controleren van de penningen. Aan de hand van de controle kon worden vastgesteld welke mijnwerkers niet naar hun werk waren gekomen, maar ook of er bij het einde van de dienst mijnwerkers ondergronds waren achtergebleven. De invuller uit Q 3 merkt daarbij op dat in de mijnen in Winterslag en Waterschei de controle van de penningen door de "médailleur" zowel in de "médaillerie", de "lampisterie" als in de "beur" geschiedde. Uit de opgaven uit Q 111 , Q 112a, Q 117a en Q 121 blijkt verder dat de penningcontrole in de mijnen Oranje-Nassau I-IV, Laura, Julia en Domaniale gebeurde in de "penningboede" en de "markenboede" (zie het lemma Penningenlokaal). [N 95, 44; monogr.; N 95, 125; N 95, 47]
II-5
|
27633 |
penningencontroleur, penningenontvanger |
markencontroleur:
markǝkontrolø̄r (Q113p Heerlen
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Emma]),
markǝkǫntǝrlø̄r (Q113p Heerlen
[(Emma)]
[Domaniale]),
penningcontroleur:
penningcontroleur (Q113p Heerlen
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Maurits]),
penningencontroleur:
pɛneŋǝkǫntǝrlø̄r (Q113p Heerlen
[(Emma)]
[Maurits]),
portier:
pǝrtēr (Q113p Heerlen
[(Emma)]
[Maurits])
|
De man die de penningen innam voor controle. [N 95, 47; N 95, 44; N 95, 125; monogr.]
II-5
|