34218 |
roep- en lokwoord voor de koe |
dè kom:
dē kǫm (Q113p Heerlen),
dę kōm (Q113p Heerlen),
mietsje:
mitškǝ (Q113p Heerlen)
|
Men roept de koe naast de algemene benamingen koe, muk enzovoorts ook met het noemen van de kleur, b.v. zwarte en met een eigennaam als Lies en Berta. [N C, 16; VC 14, 2a (r]
I-11
|
34379 |
roep- en lokwoord voor een big |
kuus, kuus:
kyš, kyš (Q113p Heerlen),
kuusje:
kyškǝ (Q113p Heerlen)
|
Roep- en lokwoord voor een big. Iets roepen kan ook vervangen worden door een smakkend geluid te maken of door te klakken met de tong. [N 19, 11b; VC 14, 2d r; monogr.]
I-12
|
34219 |
roep- en lokwoord voor het kalf |
dè moetsje dè kom:
dɛ mutškǝ dɛ kōm (Q113p Heerlen),
mietsje:
mitškǝ (Q113p Heerlen)
|
Met kan een kalf roepen met de algemene benamingen kalf, kalfje, muk enzovoorts, met eigennamen als Liesje, met klanknabootsingen of eventueel met het rammelen van melkemmers. [N C, 17; VC 14, 2b (r]
I-11
|
34529 |
roep- en lokwoord voor het kuiken |
poele, poele, poeletjes:
pulǝ, pulǝ, pulǝkǝs (Q113p Heerlen),
tie, tie, tiet:
ti, ti, tit (Q113p Heerlen),
tiet, tiet:
tit, tit (Q113p Heerlen),
tiet, tiet, tietetje:
tit, tit, titǝkǝ (Q113p Heerlen),
tiet, tietetje:
tit, titǝkǝ (Q113p Heerlen)
|
[N 19, 44b; A 6, 2c; L 47, 9b; VC 12 2o -r-; monogr.]
I-12
|
34377 |
roep- en lokwoord voor het varken |
kuus, kuus:
kyš, kyš (Q113p Heerlen),
kuus, kuus, kuus:
kyš, kyš, kyš (Q113p Heerlen)
|
In plaats van kuus roepen klakt men ook wel met de tong. [N 19, 11a; VC 14, 2c (r]
I-12
|
34442 |
roep- en lokwoorden voor het lam |
lem, lem, lem:
lɛm, lɛm, lɛm (Q113p Heerlen)
|
[N 19, 74b; VC 14, 2k (R]
I-12
|
34441 |
roep- en lokwoorden voor het schaap |
lem, lem, lem:
lɛm, lɛm, lɛm (Q113p Heerlen)
|
[N 19, 74a; VC 14, 2j (R]
I-12
|
21362 |
roepen |
roepen:
roope (Q113p Heerlen),
roopə (Q113p Heerlen)
|
op een luide manier iets mededelen, roepen [skriesen] [N 87 (1981)] || roepen [SGV (1914)]
III-3-1
|
21652 |
roeper |
oproeper:
ps. letterlijk overgenomen (dus niet omgespeld!).
ōpreuper (Q113p Heerlen),
uitroeper:
oetreuper (Q113p Heerlen),
Opm. bij afmijnen.
ōētreuper (Q113p Heerlen)
|
afslager: Hoe heet bij de openbare verkoping van goederen degene die de verkoping leidt [afslager, uitroeper, roeper?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
34531 |
roepwoord om de klokhen te lokken |
kloek, kloek, kloek:
kluk, kluk, kluk (Q113p Heerlen)
|
[N 19, 44c; A 6, 2c]
I-12
|