28234 |
toevoergalerij |
houtbaan:
hōtbān (Q113p Heerlen
[(Emma / Oranje-Nassau I-IV)]
[Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]),
houtweg:
hōtwēǝx (Q113p Heerlen
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Maurits])
|
Galerij die in hoofdzaak wordt gebruikt voor de aanvoer van materiaal. De woordtypen "kopstrek" (Q 117a, 121c), "kopvoie" (K 361), "kopgalerij" (L 417), "kop" (Q 12) en "kopbouveau" (L 286) duiden erop dat de toevoergalerij zich aan het boveneinde van de pijler bevindt. Het woordtype "H.T." (L 265, Q 33) is een afkorting voor "houttoevoer". [N 95, 373; monogr.; N 95, 280 add.]
II-5
|
28022 |
toewijzen |
indelen:
edēlǝ (Q113p Heerlen
[(Emma)]
[Maurits])
|
Een aantal te delven meters steenkool aan iemand toewijzen. In de Nederlandse mijnen wees de schudgootmeester elke arbeider een "stuk" (d.w.z. een gedeelte van het pand) aan, dat hij moest ontkolen. [N 95, 482; monogr.]
II-5
|
19663 |
toilet |
huisje:
hyskə (Q113p Heerlen, ...
Q113p Heerlen),
hüske (Q113p Heerlen, ...
Q113p Heerlen),
kiebel:
Verklw. kiebelke
kiebel (Q113p Heerlen),
schijthuis:
šīthūs (Q113p Heerlen),
Verklw. sjiethüske
sjiethoes (Q113p Heerlen, ...
Q113p Heerlen),
zevelboij:
bargoens
zevelboij (Q113p Heerlen)
|
closet || kakdoos || plee || toilet
III-2-1
|
21380 |
tol betalen |
barrier (<fr.) betalen:
barreer betale (Q113p Heerlen)
|
tol betalen [SGV (1914)]
III-3-1
|
21215 |
tolboom |
barrier (<fr.):
bàrreer (Q113p Heerlen),
slagboom:
sjlááchbaom (Q113p Heerlen)
|
de boom waarmee de weg kan worden afgesloten op de plaats waar men tol moet betalen [barrier, brier] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
21381 |
tolgaarder |
barrierman:
bàrreermán (Q113p Heerlen),
barrierontvanger:
barreerontvänger (Q113p Heerlen),
commies (<fr.):
Van Dale: commies (kommies) (<Fr.), 3. (vooral in de vorm kommies) tolbeamte, ambtenaar die werkzaam is bij de (buiten)dienst van de accijnzen en invoerbelastingen en die te waken heeft tegen overtreding daarvan.
kómmīēs (Q113p Heerlen)
|
de beambte die tol [bijv. bij een brug] in ontvangst moet nemen [brierman, commies, tolbaas, tolgaarder] [N 90 (1982)] || tolgaarder [SGV (1914)]
III-3-1
|
17859 |
tollen |
wirbeln (du.):
wiĕrbələ (Q113p Heerlen)
|
Tollen: draaien als een tol (trijzelen, bollen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
25267 |
ton, maat van 1000 liter |
ton:
(vaste stof).
tón (Q113p Heerlen)
|
de maat die een inhoud aangeeft van 1000 liter [wisse, zak, mud, vat, ton] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
19583 |
tondel |
zwam:
zwam (Q113p Heerlen),
zwam
sjwam (Q113p Heerlen)
|
ontvlambaar materiaal in de tondeldoos [N 20 (zj)]
III-2-1
|
19542 |
tondeldoos |
tondeldoos:
tondeldōēs (Q113p Heerlen),
korte oo klank
tōndeldoeës (Q113p Heerlen)
|
tondeldoos, koperen huls gevuld met licht ontvlambaar materiaal (tintelton, tinteldoos) [N 20 (zj)]
III-2-1
|