e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Heerlen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
toneelspel toneel: 1. Zie ook: buun.  tonieël (Heerlen), uitvoering: ūtv"reŋ (Heerlen) 1. Podium; 2. Toneel. || Een voorstelling door een toneelgroep [spel]. [N 90 (1982)] III-3-2
tonen tonen: teunə (Heerlen), toene (Heerlen), zeigen (du.): tseegə (Heerlen) tonen [SGV (1914)] || tonen: Laten zien, tonen (togen). [N 84 (1981)] III-1-1
tong schoorsteentong: šoarsštētoŋ (Heerlen), tong: tong (Heerlen, ... ), toŋ (Heerlen) De gemetselde afscheiding tussen twee rookkanalen in een schoorsteen. De term 'wang' (L 270) wordt doorgaans gebruikt voor de zijmuren van een uitgebouwd rook- en/of wasemkanaal. [N 32, 25c; monogr.] || tong [DC 01 (1931)] II-9, III-1-1
tong van een schoen tong: tóng (Heerlen) een strookje leer tussen de kleppen van een schoen [tong, lipje] [N 86 (1981)] III-1-3
tongewelf rond gewelf: roŋk ˲gǝwɛlǝf (Heerlen), tongewelf: tongewelf (Heerlen) Gewelf waarvan de dwarsdoorsnede een halve cirkel of een ellips is. [N 32, 22b] II-9
toonbank teek: Van Dale: III. teek, (gew.) tapkast.  tie͂k (Heerlen), tîek (Heerlen) de winkeltafel waarop de waren worden getoond of gelegd [toog, toonbank, gaam, bank] [N 89 (1982)] || toonbank [SGV (1914)] III-3-1
torengoud torengoud: tūrǝgōt (Heerlen) Bladgoud zoals dat bijvoorbeeld voor het vergulden van de haan van de kerktoren wordt gebruikt. Het is volgens de invuller uit L 267 dikker in doorsnede dan normaal bladgoud. [N 67, 11c] II-9
tornen loshalen: loshoalǝ (Heerlen), lossnijden: losšni-jǝ (Heerlen), losvamen: losvęǝmǝ (Heerlen) De naad of steken losmaken en uithalen. [N 62, 22; A 4, 27b; L 20, 27b; Gi 1.IV, 20; MW; S 38] II-7
torpedo torpedo: torpedo (Heerlen  [(Emma / Oranje-Nassau I-IV)]   [Domaniale, Wilhelmina]) Het gewicht dat, nadat de remschijftransporteur is verplaatst, door de leidpijp naar beneden wordt gelaten. Wanneer de torpedo beneden is aangekomen, wordt de transportketting eraan vastgemaakt en het geheel kan dan door de machine naar boven worden getrokken. [N 95, 666] II-5
tortelduif tortel: tôôtel (Heerlen), lange oo  tôttel (Heerlen), tortelduif: totteldoef (Heerlen), tortelduif  totteldoef (Heerlen) tortel (28 bekende zomervogel; slank en lichtbruin; nestje meestal in hoge struiken; roep [toerrrrr, toerrrrr] [N 09 (1961)] || tortelduif || Tortelduif. III-3-2, III-4-1