24176 |
jong en kaal vogeltje adj. |
nog niet vlug:
nog ni vleuk (P197p Heers)
|
jonge vogel die nog niet kan vliegen [ZND 36 (1941)]
III-4-1
|
24338 |
jong van een dier |
jong:
jø̄ŋk (P197p Heers)
|
[R 12, 38; S 16; L 1a-m; L 27, 47a; monogr.]
I-11
|
34314 |
jong varken |
bag:
bax (P197p Heers),
baggen (mv.):
bage (P197p Heers),
kurre:
kørǝ (P197p Heers),
(mv)
kørǝ (P197p Heers),
kurretje:
kyrǝkǝ (P197p Heers)
|
Jong varken in het algemeen. [N 19, 3; N C, add.; L 1a-m; L 3, 2b; L 37, 49a; NE I.12; NE 2.I.9; JG 1a, 1b, 2c; AGV KI; S 3; RND 46 en 84; Vld.; Wi 51; Gwn 5, 12; monogr.]
I-12
|
34551 |
jonge gans |
gansje:
gęǝskǝ (P197p Heers),
jonge gans:
joŋ gās (P197p Heers)
|
De benamingen in dit lemma duiden in het algemeen op een jonge gans. In vraag A 6, 5c werd gevraagd naar de dialectbenamingen voor "pasgeboren ganzen". De antwoorden zijn ook in dit lemma opgenomen. Hierdoor komen er onder andere (-)kuiken-opgaven voor. [L 34, 15; JG 1a; A 6, 5c; A 2, 42; monogr.]
I-12
|
34448 |
jonge geit |
geitje:
gęi̯tšǝ (P197p Heers)
|
[N 19, 71a; N 77, 75; A 9, 21; JG 1a; monogr.]
I-12
|
34481 |
jonge kip |
pul:
pøl (P197p Heers)
|
Bedoeld wordt de jonge kip die bijna aan de leg is of net legt. [N 19, 40d; R 14, 23b; R 3, 39; A6, 1b; JG 1a, 1b; L 1a-m; Gwn; Vld.; S 27, add.; monogr.]
I-12
|
20334 |
jongste kind |
kleinste:
klenste (P197p Heers),
ponnetje:
pôonəkə (P197p Heers)
|
jongste kind; hoe heet het jongste kind van het gezin? [ZND 36 (1941)]
III-2-2
|
21335 |
jood |
jood:
een joed, twie joeden (P197p Heers, ...
P197p Heers)
|
Een jood, twee joden, [ZND 27 1938)] || Een jood, twee joden. [ZND 27 1938)]
III-3-1, III-3-3
|
23211 |
judas |
judas:
eene djudas (P197p Heers)
|
Een Judas (uitspraak van j als in ja? of zj als in Frans Jean?). [ZND 27 (1938)]
III-3-3
|
21336 |
juffrouw |
juffrouw:
jufrouw (P197p Heers)
|
juffrouw [ZND 27 (1938)]
III-3-1
|