e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hegelsom

Overzicht

Gevonden: 225

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
legnest bocht: boxt (Hegelsom) Het nest waarin de kippen hun eieren leggen. Est is door metanalyse uit nest ontstaan. [N 19, 32; A 48, 16e; monogr.; add. uit S 25] I-6
libel en waterjuffer garenpaap: garepaap (Hegelsom) libel, alg. [DC 27 (1955)] III-4-2
lied, liedje liedje: litsjə (Hegelsom) liedje [RND] III-3-2
lijnzaadmeel lijzensmeel: lezǝsmɛǝl (Hegelsom) De gedroogde pulp die overblijft na het slaan van de olie uit het lijnzaad. Het meel wordt als veevoeder gebruikt. Indien in samenstellingen met lijnzaad- dit woorddeel onverkort is gebleven en gelijk aan de opgave voor lijnzaad in dat lemma, dan is hier naar de variant van het lemma Lijnzaad, Vlaszaad verwezen. Voor de typen lijzend en lijzens naast lijzaad zie de toelichting bij het lemma Lijnzaad, Vlaszaad. [monogr.; add. uit L 1 a-m; L 1 u, 149; L 42, 59; RND 31] I-5
lip lip: løp (Hegelsom) lip [RND] III-1-1
litteken litteken: lidteiken (Hegelsom) Als een wond of zweer is genezen, blijft de plaats ervan meestal zichtbaar. Die plek noemt men dan een .... (Nederl. litteken). [DC 30 (1958)] III-1-2
lof lof: ət luf (Hegelsom) het lof [RND] III-3-3
lucifer zwegelstek: zwegelstek (Hegelsom) Hoe noemt men het houtje, waarmee men vuur kan maken en dat in het Nederl. lucifer wordt genoemd? [DC 30 (1958)] III-2-1
lui (lieden) mensen: mi.nsə (Hegelsom), mî:nse (Hegelsom) mensen [RND] || volk [RND] III-3-1
man kerel: kɛl (Hegelsom), mens: mīns (Hegelsom) man [RND], [RND] III-3-1