20695 |
balkenbrij |
pensmortel:
pɛ.nsmoͅrtəl (L413p Helchteren),
(m.).
pɛnsmoͅrtəl (L413p Helchteren)
|
balkenbrij [Goossens 1b (1960)] || Balkenbrij (bombaalie?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
18173 |
barrevoets |
barrevoets:
berrevoets (L413p Helchteren),
barvoets:
bɛrvyts (L413p Helchteren)
|
barrevoets [ZND 19 (1936)] || blootvoets [RND]
III-1-3
|
19730 |
bed |
bed:
beͅt (L413p Helchteren),
be̝ͅt (L413p Helchteren)
|
bed [RND], [ZND A1 (1940sq)]
III-2-1
|
19754 |
beddenlaken |
laken:
lākə (L413p Helchteren)
|
Een laken (op een bed) [ZND 34 (1940)]
III-2-1
|
21454 |
bedelaar |
bedelaar:
dou wa͂ren drij minsen dije de bedeleir gezie͂n haa͂en (L413p Helchteren)
|
Er waren drie mensen die de bedelaar hadden gezien [ZND 46 (1946)]
III-3-1
|
21546 |
bedelen |
bedelen:
bedelen (L413p Helchteren),
bièdelen (L413p Helchteren),
schooien:
schooien (L413p Helchteren, ...
L413p Helchteren)
|
kent ge het woord schooien ? (uitspraak + betekenis) [ZND 42 (1943)]
III-3-1
|
23197 |
bedevaart |
bedevaart:
e in père
biēvert (L413p Helchteren)
|
Een bedevaart. [ZND 21 (1936)]
III-3-3
|
21558 |
bedienen |
bedienen:
bedienen (L413p Helchteren),
eemet bedienen (L413p Helchteren)
|
Hoe heet: iemand van de laatste Sacramenten voorzien? [ZND 32 (1939)] || Iemand in een winkel bedienen. [ZND 35 (1941)]
III-3-1, III-3-3
|
18965 |
bedriegen |
bedriegen:
ook materiaal Leuv. lijst 21, vr 6a
bedriegen (L413p Helchteren),
kloten:
vulgair
klutən (L413p Helchteren)
|
bedriegen [ZND 01 (1922)], [ZND A2 (1940sq)]
III-1-4
|
33344 |
bedrijfsgedeelte van het boerenhuis |
stallen:
sta.lǝ (L413p Helchteren)
|
Bedoeld wordt het geheel van stallen en schuur dat achter het woonhuis gelegen is. Bepaalde benamingen zijn specifieke termen voor het bedrijfsgedeelte. Andere opgaven daarentegen zijn algemener en geven daarmee aan dat er voor de bedrijfsgebouwen geen aparte benaming bestaat, ze zijn ook in gebruik voor de boerderij in het algemeen, geven een opsomming van de voornaamste bedrijfsgebouwen of -ruimten (vandaar ook veel meervoudsvormen), verwijzen naar een belangrijk deel van de bedrijfsruimten (zoals de binnenhof of de dorsvloer) of wijzen op dat deel van het complex dat direct aan het woonhuis aansluit (zoals het stookhuis). [N 5A, 31; N 5,126; monogr.]
I-6
|