33307 |
schoffelmachine |
schoffelmachine:
sxǫfǝlmǝšin (L413p Helchteren)
|
Eenvoudig duwgereedschap dat eruit ziet als een kruiwagen en bestaat uit een (of meer) schoffelijzer(s) aan een wiel, waaraan twee duwburries zitten en waarmee tussen rijen planten wordt gewied. [N 18, 47; N J, 8a; monogr.; add. uit N 18, 51]
I-5
|
33782 |
schoft |
schoft:
sxoft (L413p Helchteren)
|
Het benige uitsteeksel dat de hals van de rug scheidt, het hoogste punt van de ruggegraat. Zie afbeelding 2.17. [JG 1a, 1b; N 8, 14, 32.1 en 32.2]
I-9
|
33970 |
schoftriem |
schoftriem:
sxoftrim (L413p Helchteren)
|
Leren band van het borsttuig die over de schoft van het paard heen loopt. [N 13, 53]
I-10
|
33977 |
schoftzadel |
zadel:
zǭl (L413p Helchteren)
|
Het zadel dat een tussen berries ingespannen paard op de schoft draagt. [JG 1a, 1b; N 13, 64a; monogr.]
I-10
|
22371 |
schommel |
suur:
in suur (L413p Helchteren),
/
suur (L413p Helchteren)
|
Hoe heet het kinderspeeltuig, dat uit een plankje of bankje bestaat, welk door middel van twee touwen aan een dwarshout hangt en waarop het kind zich heen en weer laat zweven? [ZND 32 (1939)] || schommel [SND (2006)]
III-3-2
|
21277 |
school |
school:
de jung zen na de school (L413p Helchteren),
jung zèn nou school (L413p Helchteren),
sxo.l (L413p Helchteren)
|
de kinderen zijn naar school [ZND 42 (1943)] || school [RND]
III-3-1
|
21286 |
schoolkinderen |
schooljongen:
sxo.ljøŋ (L413p Helchteren)
|
schoolkinderen [RND]
III-3-1
|
33422 |
schop, afdak voor landbouwgereedschappen |
schop:
sxop (L413p Helchteren),
sxǫp (L413p Helchteren)
|
Het gedeelte van de boerderij-gebouwen waarin het los gereedschap, de karren, wagens en werktuigen worden opgeslagen. Soms stond deze bergplaats op zichzelf, maar doorgaans was ze tegen de schuur aangebouwd en bestond ze uit een groot afdak, zonder muren. Scherf is een contaminatie van ''schelf(t)'' en ''scherm''. Schaldij is eigenlijk "binnenplaats". Zie ook de plattegronden bij paragraaf 1.2. [N 5A, 73c en 80a; N 5, 105a, 106 en 107; JG 1a, 1b, 1c, 2a, 2b en 2c; L 1a-m; L B1, 179; L 6, 56 en 57; L 12, 1; L 19a, 11; Gwn 4, 1; S 1 en 50; monogr.]
I-6
|
17961 |
schoppen |
schoppen:
schoppen (L413p Helchteren),
wegschoppen (L413p Helchteren)
|
stampen: hoe zegt ge als ge iets met een voetbeweging verwijdert b.v. een hond weg... [ZND 42 (1943)]
III-1-2
|
22754 |
schoppen in het kaartspel |
schoppen:
schuppen (L413p Helchteren, ...
L413p Helchteren)
|
Schoppen: Hoe heet schoppen heer of schoppen koning (in een kaartspel)? [ZND 42 (1943)]
III-3-2
|