26006 |
zijwanden |
kruiwagenplanken:
krǭwāgǝplɛ.ŋk (L413p Helchteren)
|
Zijkanten van de platte kruiwagen. De meer algemene benamingen zijn terug te vinden onder het lemma zijwand. Het woordtype ruls staat voor een bijzondere soort zijkant, die niet uit planken bestaat, maar uit latjes en die voornamelijk dient voor het vervoer van takken, bladeren en dergelijke. Zie ook het lemma rulskar. [N 18, 98a + add; N G, 53c; JG 2b; monogr.]
I-13
|
22771 |
zingen |
zingen:
zinge (L413p Helchteren, ...
L413p Helchteren)
|
III. zingen; hij zong; gezongen. [ZND 25 (1937)]
III-3-2
|
19680 |
zitbank |
bank:
baŋk (L413p Helchteren, ...
L413p Helchteren),
bāŋk (L413p Helchteren)
|
bank [ZND A1 (1940sq)], [ZND A2 (1940sq)] || op het eind van de bank [ZND 34 (1940)]
III-2-1
|
17827 |
zitten |
zitten:
zitten (L413p Helchteren, ...
L413p Helchteren)
|
zitten [ZND 46 (1946)], [ZND A1 (1940sq)]
III-1-2
|
21572 |
zo arm als ... |
zo arm als de straat:
as te straut (L413p Helchteren)
|
Hij is zo arm als... (uitdrukkingen). [ZND 32 (1939)]
III-3-1
|
33721 |
zoden afsteken |
steken:
stēǝkǝn (L413p Helchteren)
|
Een object russen, vlaggen, zoden enzovoorts is niet gedocumenteerd. [N 14, 78; N 27, 39g; N 18, add.; JG 1b]
I-8
|
19719 |
zolder |
zoller:
zoͅlər (L413p Helchteren)
|
zolder [ZND A1 (1940sq)]
III-2-1
|
33426 |
zolder boven de dorsvloer |
overschelf(t):
ø̄.vǝr[schelf(t)] (L413p Helchteren)
|
De zolderruimte boven de dorsvloer, bestemd voor het bergen van graan als er in de tasruimte naast de dorsvloer geen plaats meer was, ook voor stro en hooi (echter niet algemeen). Zie voor het type overschelf(t) Goossens 1959, m.n. 56, 57 en 59. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel (den) het lemma "dorsvloer" (3.2.1) en voor (schelf(t)) het lemma "koestalzolder" (3.4.1). Zie ook afbeelding 14.b bij het lemma "dorsvloer" (3.2.1). [N 5A, 68a; N 5, 84; JG 1a, 1b, 2a en 2c; A 16, 5b; L 47, 8b; L 48, 11; Lu 2, 11; S 50; monogr.; add. uit: N 4A, 12g en 13d; A 7, 32]
I-6
|
20845 |
zult, preskop |
geperste kop:
geperste hoofdkaas
gəpɛrstəkoͅp (L413p Helchteren)
|
hoofdkaas [Goossens 1b (1960)]
III-2-3
|
18032 |
zure oprisping |
zooi:
de zure smaak die na het eten bovenkomt
zooi (L413p Helchteren),
zuur:
zoer (L413p Helchteren)
|
Hoe noemt u het zure deel van het maagsap, dat wel eens naar boven komt? [DC 47 (1972)]
III-1-2
|