e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Heusden

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
openbare verkoop koopdag: koepdaag (Heusden), publiek verkopen (ww.): in `t publiek verkoepe (Heusden), verkoopdag: verkoepdaag (Heusden) Hoe heet een openbare verkoping bij opbod? [ZND 41 (1943)] III-3-1
ophanger hangseltje: hengselke (Heusden) Lintje. Hoe heet het lintje of snoer om een jas op te hangen? [ZND 37 (1941)] III-1-3
opmaken opdoen: gɛ.ld opdű.n (Heusden) geld opdoen (opmaken) [RND] III-3-1
opnieuw beginnen herbeginnen: herbeginnen (Heusden), opnieuw beginnen: opnief beginnen (Heusden), opternieuw beginnen: oppernauw beginnen (Heusden) opnieuw beginnen: veel dialecten kennen nog andere woorden dan opnieuw [ZND 40 (1942)] III-1-4
opnieuw wannen triēren: triērǝ (Heusden) Als men uit het gezuiverde graan het beste zaad wil halen dat zal dienen als zaaigraan, moet men opnieuw wannen. Men draait de wanmolen dan vlug rond zodat al het fijnere graan wegvliegt. Soms gebeurt dit niet met de wanmolen, maar door het graan te zeven; zie het lemma ''zeven met de handzeef'' (6.3.11). De omschrijvende opgaven met behulp van het heteroniem van het lemma wannen, zoals nog eens doordraaien, of voor de tweede keer doorjagen, zijn hier niet opgenomen. [JG 1a, 1b -gedeeltelijk-] I-4
opper opper: ǫpǝr (Heusden) De grootste soort hooihoop in het veld. [N 14, 112 en 111 add.; JG 1a, 1b, 2c; A 10, 20; A 16, 3b; A 42, 20b; L 38, 38b; monogr.] I-3
oprispen rupselen: reupselen (Heusden) oprispen [ZND 05 (1924)] III-1-2
opstapelen van graanzakken op hopen leggen: ǫp hup lęgǝ (Heusden), ophopen: ǫphupǝ (Heusden) Zakken met graan op een hoop zetten. [L 27, 24] I-4
opsteken van de schoven opsteken: ǫpstīękǝ (Heusden) Het op de oogstkar laden van de gedroogde schoven. Dit gebeurt door twee personen, de één, de opsteker (zie het lemma ''opsteker'', 5.1.4) steekt de schoven met een oogstgaffel van het hok naar de kar omhoog, waar de ander, de tasser (zie het lemma ''tasser op de wagen'', 5.1.5) de schoven aanneemt en in lagen (zie het lemma ''laag schoven op de wagen'', 5.1.7) op de oogstkar tast. Vergelijk ook het lemma ''hooi opladen'' (5.1.5) in aflevering I.3.' [JG 1a, 1b, 2c; monogr.] I-4
optillen opheffen: òphɛfə (Heusden) optillen [RND] III-1-2