21548 |
openbare verkoop |
koopdag:
koepdaag (K360p Heusden),
publiek verkopen (ww.):
in `t publiek verkoepe (K360p Heusden),
verkoopdag:
verkoepdaag (K360p Heusden)
|
Hoe heet een openbare verkoping bij opbod? [ZND 41 (1943)]
III-3-1
|
18218 |
ophanger |
hangseltje:
hengselke (K360p Heusden)
|
Lintje. Hoe heet het lintje of snoer om een jas op te hangen? [ZND 37 (1941)]
III-1-3
|
21275 |
opmaken |
opdoen:
gɛ.ld opdű.n (K360p Heusden)
|
geld opdoen (opmaken) [RND]
III-3-1
|
19235 |
opnieuw beginnen |
herbeginnen:
herbeginnen (K360p Heusden),
opnieuw beginnen:
opnief beginnen (K360p Heusden),
opternieuw beginnen:
oppernauw beginnen (K360p Heusden)
|
opnieuw beginnen: veel dialecten kennen nog andere woorden dan opnieuw [ZND 40 (1942)]
III-1-4
|
33145 |
opnieuw wannen |
triēren:
triērǝ (K360p Heusden)
|
Als men uit het gezuiverde graan het beste zaad wil halen dat zal dienen als zaaigraan, moet men opnieuw wannen. Men draait de wanmolen dan vlug rond zodat al het fijnere graan wegvliegt. Soms gebeurt dit niet met de wanmolen, maar door het graan te zeven; zie het lemma ''zeven met de handzeef'' (6.3.11). De omschrijvende opgaven met behulp van het heteroniem van het lemma wannen, zoals nog eens doordraaien, of voor de tweede keer doorjagen, zijn hier niet opgenomen. [JG 1a, 1b -gedeeltelijk-]
I-4
|
32928 |
opper |
opper:
ǫpǝr (K360p Heusden)
|
De grootste soort hooihoop in het veld. [N 14, 112 en 111 add.; JG 1a, 1b, 2c; A 10, 20; A 16, 3b; A 42, 20b; L 38, 38b; monogr.]
I-3
|
18030 |
oprispen |
rupselen:
reupselen (K360p Heusden)
|
oprispen [ZND 05 (1924)]
III-1-2
|
33152 |
opstapelen van graanzakken |
op hopen leggen:
ǫp hup lęgǝ (K360p Heusden),
ophopen:
ǫphupǝ (K360p Heusden)
|
Zakken met graan op een hoop zetten. [L 27, 24]
I-4
|
33078 |
opsteken van de schoven |
opsteken:
ǫpstīękǝ (K360p Heusden)
|
Het op de oogstkar laden van de gedroogde schoven. Dit gebeurt door twee personen, de één, de opsteker (zie het lemma ''opsteker'', 5.1.4) steekt de schoven met een oogstgaffel van het hok naar de kar omhoog, waar de ander, de tasser (zie het lemma ''tasser op de wagen'', 5.1.5) de schoven aanneemt en in lagen (zie het lemma ''laag schoven op de wagen'', 5.1.7) op de oogstkar tast. Vergelijk ook het lemma ''hooi opladen'' (5.1.5) in aflevering I.3.' [JG 1a, 1b, 2c; monogr.]
I-4
|
17900 |
optillen |
opheffen:
òphɛfə (K360p Heusden)
|
optillen [RND]
III-1-2
|