24265 |
vink |
boekvink:
(book)fink (L292p Heythuysen),
bookfink (L292p Heythuysen, ...
L292p Heythuysen)
|
Hoe heet de vink? [DC 06 (1938)]
III-4-1
|
19746 |
violier |
steenviool:
WLD
steinfioəle (L292p Heythuysen)
|
[N 92 (1982)]
I-7
|
19745 |
viooltje |
viooltje:
WLD
fieulke (L292p Heythuysen)
|
[N 92 (1982)]
I-7
|
24402 |
visaas |
sprot:
sprot (L292p Heythuysen)
|
wormpje, borstelig ~ dat als aas wordt gebruikt bij het vissen [sprot-, sprokaos] [N 26 (1964)]
III-4-2
|
20727 |
vlaai |
vlaai:
flaaj (L292p Heythuysen)
|
vlaai
III-2-3
|
19602 |
vlaaischotel |
vlaaienschotel:
(oud).
fláá.jesjóttel (L292p Heythuysen),
vlaaischotel:
flaaischóttel (L292p Heythuysen),
fláá:jsjóttel (L292p Heythuysen)
|
schaal, plat, om een vlaai op te dienen [flaaischottel] [N 07 (1961)]
III-2-1
|
21424 |
vlaams |
vlaams:
vlaoms (L292p Heythuysen)
|
Vlaams; bijvoeglijk naamwoord - [DC 47 (1972)]
III-3-1
|
30136 |
vlaams verband |
vlaams verband:
vlǭms ˲vǝrbantj (L292p Heythuysen)
|
Verband, doorgaans toegepast bij muren dikker dan een halve steen, waarbij in iedere laag zowel koppen als strekken zijn verwerkt. Het verband is als volgt opgebouwd: eerste laag: drieklezoor, kop, strek, kop, strek, kop; tweede laag: kop, strek, kop, strek, kop, strek; derde laag: drieklezoor, kop, strek, kop, strek, kop, strek, enz. (Westra, pag. 20). De volgorde van de verschillende lagen kan variëren. [N 31, 24e; monogr.]
II-9
|
24266 |
vlaamse gaai |
markolf:
merkoef (L292p Heythuysen, ...
L292p Heythuysen),
mèrkhof (L292p Heythuysen),
mèrkoef (L292p Heythuysen),
mérkoef (L292p Heythuysen),
poepak:
poepak (L292p Heythuysen)
|
gaai, vlaamse || Hoe heet de Vlaamsche gaai? [DC 06 (1938)] || vlaamse gaai
III-4-1
|
21394 |
vlag |
vlag:
vlax (L292p Heythuysen)
|
vlag [ZND 17 (1935)]
III-3-1
|