22310 |
proppenschieter |
knaptoet:
knaptoet (L292p Heythuysen, ...
L292p Heythuysen),
knaptōē.t (L292p Heythuysen)
|
Klakkebus (speelgoed gemaakt van vlierehout om proppen mee weg te schieten) [knaptoet, kraaktuut, proppesjeeter, klambös]. [N 06 (1960)] || Klapbus (van flierehout).
III-3-2
|
20456 |
prostituée |
hoer:
hoer (L292p Heythuysen)
|
prostituée, publieke vrouw [hoer, lichtvink, deerne, blaar] [N 86 (1981)]
III-2-2
|
19676 |
provisiekast, etenskast |
vliegenkast:
vlēgəkast (L292p Heythuysen)
|
voorraad- of provisiekast [N 05A (1964)]
III-2-1
|
18403 |
pruik |
pruik:
pruuk (L292p Heythuysen)
|
kunstmatig vervaardigde haarbedekking, valse haardos [kalot, pruik] [N 86 (1981)]
III-1-3
|
20911 |
pruim |
kierk:
witte kleine pruimen
kirke (L292p Heythuysen)
|
I-7
|
20568 |
pruimen |
pruimen:
proeme (L292p Heythuysen),
prŏēmə (L292p Heythuysen)
|
pruimen; Hoe noemt U: Tabak kauwen (pruimen, sikken, sjikken) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
18926 |
prutsen |
hannesen:
hannesen (L292p Heythuysen),
kloten:
kloten (L292p Heythuysen),
met de muts ernaar gooien:
mee de muts ernaar gooien (L292p Heythuysen),
modderen:
modderen (L292p Heythuysen),
prutsen:
prutsen (L292p Heythuysen),
verkloten:
verkloten (L292p Heythuysen)
|
iets slordig doen [leuteren] [N 85 (1981)] || ondegelijk of onvoldoende werk verrichten of ondegelijk aan iets werken [prutsen, fanneken, vrellen, prutten, dooieren, merelen, kloten, klooien, teutelen, zeuren, soeliën, hannesen, treuzelen, teuten, semmelen] [N 85 (1981)] || slecht, slordig werk leveren door onvoldoende kennis [broddelen, brodden, modderen, troddelen, figgelen, knoefelen, foefelen, krabben, fikkelen] [N 85 (1981)] || verkeerd handelen, niet op de goede manier maken [verkerven] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18908 |
prutser |
slons:
⁄n slons (L292p Heythuysen)
|
iemand die onhandig is [kavveleuter, boerenklos, klos] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18930 |
prutswerk |
gepruts:
gepruts (L292p Heythuysen),
prutswerk:
prutswerk (L292p Heythuysen)
|
slordig, slecht werk [geprös, kloterij, gekwansel, troddel] [N 85 (1981)] || werk dat ondeugdelijk of ondegelijk is [getotter, prutswerk, kleuterwerk, kutselwerk] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18693 |
pullover |
pullover:
pullover (L292p Heythuysen)
|
pullover truivest met mouwen zonder knopen [N 23 (1964)]
III-1-3
|