e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hoensbroek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
raden raden: raoe (Hoensbroek), roa (Hoensbroek, ... ), roane (Hoensbroek) raden [N 07 (1961)] III-3-2
radio radio: radio (Hoensbroek) een radio-ontvangtoestel [radio] [N 90 (1982)] III-3-1
rafel rafel: raofel (Hoensbroek) Hoe noemt men de losse draden, die uit een weefsel loslaten? (Nederl. rafels) [DC 31 (1959)] III-1-3
rafelen rafelen: rafele (Hoensbroek) aan de rand uiteenvallen in afzonderlijke draden, het loslaten van draden, gezegd van weefsel [rafelen, raffelen, reffelen, riefelen] [N 86 (1981)] III-1-3
ragebol ragebol: eigen spellingsysteem  ragebol (Hoensbroek, ... ), spinnenkop: sjpinnekop (Hoensbroek), sjpinnekóp (Hoensbroek) bezem (met lange steel); inventarisatie benamingen; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] || ragebol, bolvormige borstel waarmee spinnewebben worden verwijderd [N 26 (1964)] III-2-1
rails rails (<eng.): rails (Hoensbroek) de staven waarop een trein loopt [rails, riels, riggels] [N 90 (1982)] III-3-1
rammelaar rammelaar: rammelaar (Hoensbroek), remmelèèr (Hoensbroek) Het speeltuig voor heel jonge kinderen, dat bestaat uit een holle bol met een handvat waarin zich één of meer losse balletjes bevinden [rammelaar, rammel, klater]. [N 88 (1982)] || konijn, mannetje [DC 04 (1936)] III-2-1, III-3-2
rammelen rammelen: rammele (Hoensbroek, ... ) een onwelluidende, trillende klank voortbrengen, gezegd van loszittende voorwerpen die in beweging gebracht worden [rammelen, rotelen] [N 91 (1982)] III-4-4
rammelkar rammelskar: ramǝlskar (Hoensbroek) Kar die veel lawaai maakt. [N 17, 92] I-13
rand van een hoed luif: luif (Hoensbroek), löf (Hoensbroek), rand: hoote rand (Hoensbroek), rand (Hoensbroek) luifel, overstekende rand van een hoed [N 25 (1964)] III-1-3