34256 |
kneden |
botter wassen:
[botter] wasǝn (P188p Hoepertingen)
|
De boter kneden om de melk, die zich nog tussen de boterdeeltjes bevindt, eruit te drukken. In sommige gebieden werd de boter tegelijkertijd gewassen. Zie voor de fonetische documentatie van (boter) en (botter) het lemma ''boter'' (12.14) in deze aflevering. [A 28, 7; L 1a-m; L 1u, 114; L 6, 7; L 22, 8; Ge 22, 8 en 69; R 3, 76 en 77; monogr.]
I-11
|
17921 |
knellen |
pijn doen:
dun mich pijnn (P188p Hoepertingen),
pitsen:
pitse (P188p Hoepertingen, ...
P188p Hoepertingen,
P188p Hoepertingen,
P188p Hoepertingen),
pitsə (P188p Hoepertingen)
|
die schoenen knellen mij (doen pijn) [ZND 28 (1938)] || knellen [ZND 01 (1922)]
III-1-2
|
18174 |
knellen, gezegd van schoenen |
pijn doen:
dun mich pijnn (P188p Hoepertingen),
pitsen:
pitse (P188p Hoepertingen, ...
P188p Hoepertingen,
P188p Hoepertingen,
P188p Hoepertingen)
|
die schoenen knellen mij (doen pijn) [ZND 28 (1938)]
III-1-3
|
21058 |
kneuzen |
blutsen:
bleutse (P188p Hoepertingen),
blətsə (P188p Hoepertingen)
|
blutsen, kneuzen (van appelen): de appelen niet blutsen [ZND 21 (1936)]
III-2-3
|
33939 |
knevels |
knuppelringen:
knøpǝlreŋ (P188p Hoepertingen)
|
Beide haakjes aan de bitringen, die aan het hoofdstel worden opgehangen. [N 13, 45]
I-10
|
17677 |
knie |
knie:
knei (P188p Hoepertingen, ...
P188p Hoepertingen),
knij (P188p Hoepertingen),
kny(3)̄ə (P188p Hoepertingen),
knɛ.i (P188p Hoepertingen),
knɛj (P188p Hoepertingen)
|
knie [RND], [ZND 01 (1922)], [ZND 28 (1938)]
III-1-1
|
34221 |
knieband voor een stier of kalf |
knieband:
knɛi̯bant (P188p Hoepertingen)
|
IJzeren, soms houten beugel of ring aangebracht ter hoogte van de knie, meestal met een touw om de horens. Deze knieband wordt bevestigd om de koeien los te kunnen laten lopen en tevens ze in bedwang te kunnen houden. [N 3A, 14c; monogr.]
I-11
|
17678 |
knieholte |
vouw:
de va: van de knèj (P188p Hoepertingen),
de vaə van de kneiə (P188p Hoepertingen),
vaa van t been (P188p Hoepertingen)
|
hoe heet men de knieboog, d.w.z. de plooi achter in het been op de hoogte van de knie ? [ZND 36 (1941)]
III-1-1
|
23369 |
knielbankje |
klein bankje:
klein benkske (P188p Hoepertingen, ...
P188p Hoepertingen)
|
Het knielbankje van de kerkbank. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23536 |
knielen |
knielen:
kniele (P188p Hoepertingen)
|
Knielen, een kniebuiging maken [kniele, kneele, kneije?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|