e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hoepertingen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
heuvel, kleine hoogte bergje: (een) bergske (Hoepertingen), hoogte: høͅgtə (Hoepertingen), waaən heugde (Hoepertingen) heuvel [ZND 34 (1940)] || hoogte [ZND 01 (1922)] || wat een hoogte! [ZND 27 (1938)] III-4-4
hiel vers: va.aš (Hoepertingen), va.s (Hoepertingen), vaas (Hoepertingen), vas (Hoepertingen), vass (Hoepertingen), vaəs (Hoepertingen) hiel (van de voet) [ZND 01 (1922)] || hoe heet het achterdeel van de voet (fr. talon) [ZND 29 (1938)] III-1-1
hij aardt naar zijn vader hij aardt naar zijn pa: heə aait ne zenne pa (Hoepertingen) naar zijn vader aarden; hij aardt naar zijn vader [ZND 19 (1936)] III-2-2
hijgen gijgen: gɛjgə (Hoepertingen), kuimen: kø̜̄u̯mǝ (Hoepertingen) [JG 1a, 1b]hijgen (naar adem) [ZND 01 (1922)] I-11, III-1-2
hijgen naar adem, reutelen snakken: snakken (Hoepertingen) Hoe zegt men van een stervende, die naar adem hijgt of reutelt? [ZND 41 (1943)] III-2-2
hik hik: hik (Hoepertingen) Hik (hikkepik, nikkop, nik). [N 109 (2001)] III-1-2
hinderen letten: laetə (Hoepertingen) Hinderen. [ZND 01 (1922)] III-3-1
hinkelblokje hinkschaal: henksol (Hoepertingen), hinksol (Hoepertingen) Hoe heet het stukje hout of steen dat hierbij wordt gebruikt? [ZND 27 (1938)] III-3-2
hinkelen hinken: henke (Hoepertingen), hinke (Hoepertingen), /  henke (Hoepertingen) / [SND (2006)] || Hoe heet het kinderspel, waarbij op één been gesprongen wordt? [ZND 27 (1938)] III-3-2
hinkelperk: vorm cirkel: cirkel (Hoepertingen), halve cirkel met rechthoek: halve cirkel met rechthoek (Hoepertingen), kruis: een kruis (Hoepertingen), kruisvorm (Hoepertingen) Welke vorm heeft het spel dat op de grond wordt getekend? Teken dit op een afzonderlijk blaadje en schrijf de namen van de onderdelen in de vakken. [ZND 27 (1938)] III-3-2