e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hoepertingen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kuchen bochelen: beggle (Hoepertingen), hoesten: ho.sten (Hoepertingen), hoeste (Hoepertingen), hoosten (Hoepertingen), hu.stə (Hoepertingen), kuchen: kuchen (Hoepertingen) kuchen [ZND 01 (1922)] || zachtjes hoesten, kuchen [ZND 29 (1938)] III-1-2
kudde schapen kud: køt (Hoepertingen) [JG 1a, 1b, 2c; L 6, 25b; A 4, 18; L 20, 18; monogr.] I-12
kuiken kieken: kii̯kǝ (Hoepertingen), kikǝ (Hoepertingen) Jong van een kip. [A 6, 1d; Wi 4; RND 1; L 6, 20a; L 42, 32; JG 1a, 1b, 2c; S 14; Gwn 5, 15; Vld.; monogr.] I-12
kuil kot: kuǝt (Hoepertingen), kuil: kau̯l (Hoepertingen), kǫu̯l (Hoepertingen), kǫu̯ǝl (Hoepertingen) Een kuil, gat in de grond. [L 29, 12a; L 1a-m; monogr.] I-8
kuiltje (in de kin / wangen) kotje: en kuiste in de kin (Hoepertingen), kuitje ən zijn kən (Hoepertingen), kuutje (Hoepertingen), kuiltje: kuilke en de kin (Hoepertingen), kəlke in de kin (Hoepertingen) een kuiltje in de kin [ZND 29 (1938)] || Kuiltje in de wang: een kuiltje in de wang, bijv. als men lacht (kuilke, kuiltje, putje). [N 106 (2001)] III-1-1
kuipdeksel deksel: dęksǝl (Hoepertingen) Het uit twee halve cirkels bestaande deksel van de steenkuip. In Q 240 was de kuip half open. Er lag een plankje met half maantje op (Coenen, pag. 115). Zie ook het lemma ɛhalf kuipdekselɛ.' [N O, 19e; Vds 146; Jan 153; Coe 134; Grof 155; A 42A, 36 add.] II-3
kuiper kuiper: kø̜jǝpǝr (Hoepertingen) Vakman die houten kuipen, vaten en tonnen vervaardigt. [A 32, 10; S 20; L 1a-m; L 29, 13; monogr.] II-12
kuit brade: bruwə (Hoepertingen) kuit (van een been) [ZND 01 (1922)] III-1-1
kundig slim: sløͅm (Hoepertingen) kundig [ZND 01 (1922)] III-1-4
kunstmest stoffen: stǫfǝ (Hoepertingen) Onder kunstmest worden meststoffen verstaan, die - anders dan stalmest, compost, groenmest, gier e.d. - geen organische stoffen bevatten, maar kunstmatig, langs chemische weg bereid zijn. Van de opgesomde woordtypen lijken de meervoudsvormen de veelheid van kunstmestsoorten tot uitdrukking te brengen. Of en waar de woordtypen vette(n) en vreemde vette(n) als enkelvouds- dan wel als meervoudsvormen moeten worden opgevat, kon uit het materiaal niet worden opgemaakt. Met de typen gemengelde stoffen en alle mest ondereen wordt wellicht de zgn. mengmest of samengestelde kunstmest bedoeld, waarin zowel N (stikstof), als P (fosfor) en K (kali) voorkomen. Voorzover met een kunstmestterm uit deze opsomming een bepaalde soort kunstmest wordt (werd) aangeduid, is daarvan achter het nummer van de betreffende plaats melding gemaakt. Voor het (...)-gedeelte van de varianten hieronder zie men het lemma (stal)mest. [JG 1a + 1b + 1c; JG 2b - 4, 8; JG 2c; N 11, 23 + 24; N 11A, 61; N P, 9 + 10] I-1