e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hoeselt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
onderdelen van het zwenghout en de evenaar haken: jø̜k (Hoeselt) Voor de betrokken onderdelen zie men ook de afb. 98, 99 en 100. [N 11A, 103a + b + c; N 11A, 104a + b; div.; monogr.] I-2
ondereinde van de stam kont: kont (Hoeselt) Het dikke uiteinde van de stam, onderaan (voet, kont, gat, kop). [N 82 (1981)] III-4-3
ondergoed lijnwaad: lijvet (Hoeselt), ondergoed: onnergōēd (Hoeselt), oͅnərgut (Hoeselt) Ondergoed, het algemene, gewone woord voor de onderkleding. [N 114 (2002)] || ondergoed, onderkleren [t onderdinge] [N 25 (1964)] || Onderkleding. Wat is in uw dialect het gewone woord voor onderkleding? [DC 62 (1987)] III-1-3
onderhaam onderhaam: ǫnǝrhǭm (Hoeselt) Twee met elkaar verbonden kussens die het paard onder het haam draagt, als dat te groot is. [N 13, 11; monogr.] I-10
onderhandelen onderhandelen: ps. omgespeld volgens Frings.  oͅnərhānələ (Hoeselt) Inventarisatie uitdrukkingen voor: in onderhandeling zijn over een bepaalde koop [in beding zijn met iemand?] [N 21 (1963)] III-3-1
onderhemd hemd: himə (Hoeselt) onderhemd, onderkledingstuk dat op het blote lijf gedragen wordt [im, emmek, hem, himp, kemsel, liejms, sjmies, vlok] [N 25 (1964)] III-1-3
onderjurk onderjupe (<fr.): onderjaup (Hoeselt) onderjurk, onderkleed met lijfje en schouderbanden [N 24 (1964)] III-1-3
onderkerk kerkkelder: kerkkaller (Hoeselt) De ruimte, de kelder onder de gehele kerk [onderkerk?]. [N 96A (1989)] III-3-3
onderlip onderlip: onnerlip (Hoeselt), onnërlip (Hoeselt) Onderlip (onderlip, onderste lip) [N 106 (2001)] III-1-1
onderrok onderjupe (<fr.): onderjaup (Hoeselt) onderrok (niet onderjurk) [sjort, onderschort, sjörket, zjuupke] [N 24 (1964)] III-1-3