e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L426z plaats=Holtum

Overzicht

Gevonden: 1883
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kroeshaar kroeshaar: kroesjhaor (Holtum) kroeshaar [N 10 (1961)] III-1-1
krols loops: luipsj (Holtum), løͅi̯ps (Holtum), løͅi̯pš (Holtum) loops, geslachtsdriftig ve kat [N 19 (1963)], [N C (1962)] III-2-1
kroonluchter kroonluchter: kroanluchter (Holtum), kroonluchter (Holtum) Een veelarmige lamp in de kerk, luchter, kroonluchter. [N 96A (1989)] III-3-3
kropgat krop: krǫp (Holtum) Het gat dat zich midden in de loper bevindt en waarin het te malen graan loopt. Kweern in het woordtype kweernoog (l 331) verwijst naar de in die plaats gebruikelijke term voor de handmolen. Zie het lemma ɛhandmolenɛ.' [N O, 18o; A 42A, 35; N D, 8; Sche 53; Vds 129; Jan 128; Coe 93; Grof 119; N O, 18h] II-3
kruidwis kruidwis: kroetwösj (Holtum, ... ) kruidwis [N 06 (1960)] III-3-2
kruin kruin: krūūn (Holtum) kruin van het hoofd [N 10 (1961)] III-1-1
kruis gemacht: gemaks (Holtum), kruis: krys (Holtum) Beenderenstelsel aan het einde van de rug. [N 3A, 109] || deel van het lichaam waar de bovenbenen tezamen komen [mik, fliermik] [N 10 (1961)] I-11, III-1-1
kruisbeeld crucifix (<lat.): kruuzəefiks (Holtum), kruis: kruuts (Holtum, ... ), kruuəts (Holtum), kruisbeeld: kruusbeeld (Holtum), kruutsbeeld (Holtum, ... ), lieveheer: lévenèèr (Holtum), onzelieveheer: sleeveheer (Holtum) Een beeld van Christus-aan-het-kruis [kruus, kruuts, kruu(t)sbeeld, kruusse-fiks?]. [N 96A (1989)] || Een kruisbeeld, het geheel van kruis en de eraan gehechte Christusfiguur. [N 96B (1989)] || Kruisbeeld [slivvenier, kruus, kruussefiks]. [N 06 (1960)] III-3-3
kruiselings overhoeks eggen kruis overoord [eggen]: krȳts ø̄vǝrǭrt (Holtum) Manier van schuin eggen waarbij men telkens naar de volgende aangrenzende zijde gaat, zodanig dat de egbanen elkaar kruisen en de akker dus dubbel bewerkt wordt; zie afb. 72. Een rechthoekige lange akker kan kruiselings overhoeks worden geëgd volgens een patroon dat grotendeels het dubbele is van afb. 72: halverwege de akker laat men het egpatroon overgaan in zijn spiegelbeeld; zie afb. 73. Voor het werkwoordelijk deel eggen en de weglating daarvan bij de varianten zie men de toelichting op het lemma ''eggen''.' [JG 1b+ 1d add.; N 11, 84c add.; N 11A, 177d + e; monogr.] I-2
kruisje aan een kettinkje kruisje: kruuske (Holtum), kruisje voor om de hals: kruutske veur om den hals (Holtum) Een kruisje, aan een kettinkje om de hals gedragen. [N 96B (1989)] III-3-3