25103 |
benauwd en vochtig weer |
benauwd (weer):
benauwt (Q121z Holz),
zwoel (weer):
sjwuul (Q121z Holz),
sjwūūl (Q121z Holz)
|
drukkend warm, gezegd van het weer [zwoel, mof, zoel, flauw, smoel] [N 81 (1980)] || loommakend, gezegd van het weer [lui] [N 81 (1980)] || warm, gezegd van het weer [smoel] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
24918 |
bergtop |
kiets:
d⁄r kiets (Q121z Holz)
|
top van een berg [spits, piek] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
25106 |
betrekken (lucht) |
betrekken:
⁄t betrukt (Q121z Holz)
|
eerst helder zijn, maar daarna dreigen te gaan regenen, gezegd van het weer [zich berouwen] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
25111 |
bliksem, bliksemflits |
blits:
d⁄r blits (Q121z Holz)
|
bliksem, elektrische vonk die bij onweer van de ene wolk naar de andere of naar de aarde overspringt [bledderum, vuurlicht, weerlicht] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
24981 |
borrelen (van water) |
bobbelen:
boebelə (Q121z Holz)
|
bobbelend naar boven komen, gezegd van water [borrelen, wellen, walen, kwelmen] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
22586 |
bromtol |
bromdop:
brom-dop (Q121z Holz, ...
Q121z Holz)
|
Hoe noemt (noemde) men de tol, die bij het ronddraaien een brommend geluid maakt. I. als deze van hout en door een timmerman was gemaakt? [DC 24 (1953)] || Hoe noemt (noemde) men de tol, die bij het ronddraaien een brommend geluid maakt. II. als deze van blik en bontgekleurd is? [DC 24 (1953)]
III-3-2
|
24948 |
bron |
kwel:
kwel (Q121z Holz)
|
bron, natuurlijke opening in de grond waar water uit de grond opwelt [kwel, wel] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
24915 |
dal, vallei |
dal:
del (?) (Q121z Holz),
e dàl (Q121z Holz)
|
dal, vallei, stuk land dat gelegen is tussen meerdere heuvels of bergen [del] [N 81 (1980)] || laagte, slenk, stuk land dat gelegen is tussen twee heuvels [diepte, zonk, zink, put, kwacht, zomp, zak, slaai] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
25122 |
donderslag |
donderslag:
dondersjlaag (Q121z Holz)
|
hevige donderslag [ketterslag, kletteraar] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
22655 |
drijftol |
knool:
knool (Q121z Holz)
|
Hoe noemt men het kinderspeelgoed dat paddestoel- of kegelvormig is en dat met een zweep wordt voortgedreven? [tol] [DC 24 (1953)]
III-3-2
|