e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Horn

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
knielen knielen: kneele (Horn) Knielen, een kniebuiging maken [kniele, kneele, kneije?]. [N 96B (1989)] III-3-3
knielkussen kussen: køͅsə (Horn) Het knielkussen op de kerkbank. [N 96A (1989)] III-3-3
kniezen kniezen: kniezen (Horn) kniezen [SGV (1914)] III-1-4
knijpen nijpen: niepen (Horn), pitsen: pitse (Horn) knellen [SGV (1914)] || nijpen [SGV (1914)] III-1-2
knikkebenen in de knie?n knikken: inne kneen knikke (Horn) lopen: met doorknikkende knieën lopen [kwakken] [N 10 (1961)] III-1-2
knikker kuls: kölse (Horn), kûls (Horn), met də køͅlsə sjpēlə (Horn) knikker [SGV (1914)] || Over het knikkerspel: het knikkeren. [N R (1968)] || Verschillende soorten knikkers. [BN 03] III-3-2
knikkeren met de kulsen spelen: met də køͅlsə sjpēlə (Horn) Over het knikkerspel: het knikkeren. [N R (1968)] III-3-2
knikkerkuiltje kuiltje: Het spel heet pötje scherre = naar het potje toe vegen.  külke (Horn) Een holletje in de grond, door de kinderen gebruikt bij het knikkeren? [DC 21 (1952)] III-3-2
knipogen oogje wenken: uigske winke (Horn) knipogen [SGV (1914)] III-1-1
knobbelzwaan zwaan: zjwaan (Horn) zwaan: knobbelzwaan (152 dezelfde als de tamme zwaan [N 09 (1961)] III-4-1