e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Horpmaal

Overzicht

Gevonden: 241
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
middelste kegel koning: de keuning (Horpmaal) Hoe heet de middelste kegel in het kegelspel? [ZND 36 (1941)] III-3-2
mikken mikken: mikken (Horpmaal) Op iemand mikken (om met een boog of geweer te schieten). [ZND 38 (1942)] III-3-2
misdienaar misdienaar: meisdiener (Horpmaal) Hoe heet de jongen die de mis dient? [ZND 36 (1941)] III-3-3
moer moeder: moiər (Horpmaal, ... ), vooi: voi (Horpmaal, ... ) voedster, vrouwtjes konijn [Goossens 1b (1960)] III-2-1
moestuinx warmoeshof: wɛ.rəməstoͅf (Horpmaal) [Goossens 1b (1960)] I-7
monicazak monicamaal: moniákmoͅ.l (Horpmaal) een binnenzak met ruimte tussen de zak en het pand (monikazak?) [N 59 (1973)] III-1-3
motregen, fijne regen motregen: motregel (Horpmaal), motriegel (Horpmaal) stofregen [ZND 38 (1942)] III-4-4
motregenen, licht regenen daar valt een fijne stuif: do valt ne fijne stoef (Horpmaal) stofregenen [ZND 38 (1942)] III-4-4
mouw mouw: mouw (Horpmaal) de mouw [N 59 (1973)] III-1-3
muilpeer muilpeer: muilpeer (Horpmaal) hoe heet een slag op de kaak ? Geef aan welke woorden gemeenzaam of plat zijn. [ZND 36 (1941)] III-1-2