e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L246p plaats=Horst

Overzicht

Gevonden: 3618
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
grootmoeder bes: cf. WNT s.v. "bes (I)"(oude vrouw). Zie best (I)"; cf. WNT s.v. "best (I) - daarnaast bes"1. Eigenlijk grootmoeder; verkorte uitdrukking voor bestemoeder  bes (Horst), bestemoeder: bestemoder (Horst), bestemooder (Horst), bestemŏŏder (Horst), grootmoeder: grotmooder (Horst), grutmoder (Horst), grötmoder (Horst, ... ) grootmoeder [DC 05 (1937)], [SGV (1914)] || grootmoeder; ik ga bij - en grootmoeder logeren; < 6 jaar [DC 12a (1943)] || grootmoeder; ik ga bij - en grootmoeder logeren; ± 10 jaar [DC 12a (1943)] || grootmoeder; ik ga bij grootvader en grootmoeder logeren; volw. [DC 12a (1943)] III-2-2
grootouders bestevader en bestemoeder: bestevader en bestemooder (Horst), grootouders: wordt zelden gebruikt  grutelders (Horst), grootvader en grootmoeder: grotvader en grotmooder (Horst) grootouders [DC 05 (1937)] III-2-2
grootte grootte: gröt (Horst) grootte [SGV (1914)] III-4-4
grootvader bestevader: bestevader (Horst), uitspr. e ongeveer als in eng. but  bestevader (Horst), grootvader: grotvader (Horst), grutvader (Horst), grötvader (Horst, ... ) grootvader [DC 05 (1937)] || grootvader; ik ga bij grootvader en - logeren; < 6 jaar [DC 12a (1943)] || grootvader; ik ga bij grootvader en - logeren; ± 10 jaar [DC 12a (1943)] || grootvader; ik ga bij grootvader en grootmoeder logeren; volw. [DC 12a (1943)] III-2-2
grootwerker grootwerker: gruǝtwęrǝkǝr (Horst) Kleermaker die grote stukken maakt zoals colberts, jassen en mantels. [N 59, 197d; N 59, 194b] II-7
grootx groot: Opm.: netals bij Eng. heard.  grut (Horst) groot [DC 03 (1934)] III-4-4
grote binnenzak krantentas: krante tes (Horst) een grote binnenzak onder in de jas,(notariszak, notaristes?) [N 59 (1973)] III-1-3
grote hoeveelheid, hoop hoop: haup (Horst), hōp (Horst), hopen (mv.): hōpe (Horst) een grote hoeveelheid [bezie, hoop, pook, tas, klamp, kluts, krooi, berm, kluft, bres, meuk, del] [N 91 (1982)] || hoop [SGV (1914)] || hoopen (mv.) [SGV (1914)] III-4-4
grote lijster grote lijster: grôête liester (Horst, ... ) grote lijster || grote lijster (27 forse vogel; vlekken vallen meer op dan bij zanglijster [019]; krachtige vlucht; ook op trek; broedt tegenwoordig ook bij woningen; luide zang en nest lijken op merel [018]; roep is hard geratel [N 09 (1961)] III-4-1
grote ruzie? herrie: herrie (Horst) een grote ruzie [hora, bal] [N 85 (1981)] III-3-1