e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L246p plaats=Horst

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
hoge hoed bij begrafenis kachelpijp: kachelpie:p (Horst) hoed, hoge ~, gedragen bij rouwgelegenheden [N 25 (1964)] III-2-2
hoge rijgschoen hoge rijgschoen: hoege reejschoon (Horst), hoege rijschoon (Horst) rijgschoenen, hoge ~ voor dames [petiens, bottines] [N 24 (1964)] III-1-3
hoge schoen met elastieken tussenstukken bottinetje: bottientjes (Horst, ... ) schoenen, hoge ~ met elastieken tussenstukken in de schacht [boddekeens] [N 24 (1964)] III-1-3
hoge waterdichte schoen laars: laarzen (Horst), skischoen: skiejschoon (Horst), sneeuwschoen: laarzen  sniejschoon (Horst) schoenen, hoge waterdichte ~ met waterkap [snöwschoen, tongschoen] [N 24 (1964)] III-1-3
hogen hogen: huuge (Horst) de eerder geboden som verhogen op een veiling [hogen, een hoog zetten] [N 89 (1982)] III-3-1
hommel hommel: hommel (Horst), hŏŏmel (Horst) hommel [DC 09 (1940)], [SGV (1914)] III-4-2
homp brood homp: hôomp (Horst) homp; Hoe noemt U: Een dik stuk brood (homp, fomp, facht, hoft, knods, knoft, kreeuw) [N 80 (1980)] III-2-3
homp, brok, klont klot: klōēt (Horst) kluit [SGV (1914)] III-4-4
hond hond: hoond (Horst) hond [SGV (1914)] III-2-1
hongerig hongerig: hongerig (Horst, ... ) honger hebben [schrok hebbe] [N 10 (1961)] || hongerig [greeg] [N 10 (1961)] III-2-3