e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L246p plaats=Horst

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
lap op een schoen lap: lap (Horst, ... ) lap op een schoen, stukje leer waarmee het bovenleer wordt gerepareerd [N 24 (1964)] III-1-3
larven maaien: mājǝ (Horst) Toestand van larf van het broed vóór de verzegeling. Normaal is dat de eieren, zowel die waaruit werkbijen als die waaruit darren of moeren geboren worden, na drie dagen uitkomen in de vorm van een larf of made. Na vijf dagen heeft de larf door goed voeren een gewicht bereikt dat het 1500-voudige is van haar geboortegewicht. Vijf dagen duurt deze toestand als larf. Vervolgens wordt de cel verzegeld en treedt verpopping op van de larf. Dertien dagen zit ze in de gesloten cel. In totaal duurt het dus 21 dagen, voor dat werkelijke werkbij er is. Bij de dar duurt deze periode 24 dagen en bij de koningin slechts 15 à 16 dagen. [N 63, 21b; Ge 37, 68] II-6
lastig (werken) lastig: lastig (Horst), lāstig (Horst), moeilijk: meujelik (Horst), niet gemakkelijk: neet gemekkelik (Horst), zwaar: zwaor (Horst) het moeilijk zijn [slameur, last] [N 85 (1981)] || lastig [SGV (1914)] || niet zonder moeite of inspanning volbracht of afgedaan kunnend worden, niet gemakkelijk [difficiel, delicaat, ongemakkelijk, onklaar, zwaar moeilijk] [N 85 (1981)] III-1-4
lastig zijn klieren: kliere (Horst) tot last zijn, kwelling veroorzaken [vervelen, klieren, sarren, tergen, hengelen, kneuten, kneuteren, donderjagen, moesjanken,vernooien, verleden] [N 85 (1981)] III-1-4
laten laten: loaten (Horst) laten [SGV (1914)] III-1-2
lawaai, herrie heibel: heibel (Horst), herrie: herrie (Horst, ... ), lawaai: lawei (Horst), spektakel: spektakel (Horst) een dooreenmengeling van sterke geluiden [leven, herrie, geweld, lawaai, spektakel, rumoer] [N 91 (1982)] || lawaai, herrie maken [laweiten, laweit maken, gellen] [N 91 (1982)] III-4-4
ledikant bedstee: is een gewoon bed!  beͅtsteͅi̯ (Horst) ledikant [RND] III-2-1
leeftijd, ouderdom leeftijd: geej l؉pt nach fleenk veuR oowe  lēftiet (Horst) U loopt nog flink voor iemand van uw leeftijd. [DC 39 (1965)] III-2-2
leeg, gezegd van een noot leeg: lēēg (Horst, ... ) leeg, gezegd van een noot waar niets in zit (leeg, doof, loos). [N 82 (1981)] I-7, III-2-3
leeg, niets bevattend leeg: laeg (Horst), Opm.: netals bij Eng. have.  lēg (Horst), verlaten (ruimte): verlaotə (Horst) leeg (ijdel, ijl, laas) [DC 03 (1934)] || niets bevattende, gezegd van bijv. een fles, een kan, een kopje, een vertrek etc. [leeg, ijdel, ijl] [N 91 (1982)] || waar niemand aanwezig is, leeg [wepel, verlaten] [N 91 (1982)] III-4-4