20346 |
grootmoeder |
bes:
cf. WNT s.v. "bes (I)"(oude vrouw). Zie best (I)"; cf. WNT s.v. "best (I) - daarnaast bes"1. Eigenlijk grootmoeder; verkorte uitdrukking voor bestemoeder
bes (L246p Horst),
bestemoeder:
bestemoder (L246p Horst),
bestemooder (L246p Horst),
bestemŏŏder (L246p Horst),
grootmoeder:
grotmooder (L246p Horst),
grutmoder (L246p Horst),
grötmoder (L246p Horst, ...
L246p Horst,
L246p Horst)
|
grootmoeder [DC 05 (1937)], [SGV (1914)] || grootmoeder; ik ga bij - en grootmoeder logeren; < 6 jaar [DC 12a (1943)] || grootmoeder; ik ga bij - en grootmoeder logeren; ± 10 jaar [DC 12a (1943)] || grootmoeder; ik ga bij grootvader en grootmoeder logeren; volw. [DC 12a (1943)]
III-2-2
|
20345 |
grootouders |
bestevader en bestemoeder:
bestevader en bestemooder (L246p Horst),
grootouders:
wordt zelden gebruikt
grutelders (L246p Horst),
grootvader en grootmoeder:
grotvader en grotmooder (L246p Horst)
|
grootouders [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
25007 |
grootte |
grootte:
gröt (L246p Horst)
|
grootte [SGV (1914)]
III-4-4
|
20288 |
grootvader |
bestevader:
bestevader (L246p Horst),
uitspr. e ongeveer als in eng. but
bestevader (L246p Horst),
grootvader:
grotvader (L246p Horst),
grutvader (L246p Horst),
grötvader (L246p Horst, ...
L246p Horst,
L246p Horst)
|
grootvader [DC 05 (1937)] || grootvader; ik ga bij grootvader en - logeren; < 6 jaar [DC 12a (1943)] || grootvader; ik ga bij grootvader en - logeren; ± 10 jaar [DC 12a (1943)] || grootvader; ik ga bij grootvader en grootmoeder logeren; volw. [DC 12a (1943)]
III-2-2
|
28722 |
grootwerker |
grootwerker:
gruǝtwęrǝkǝr (L246p Horst)
|
Kleermaker die grote stukken maakt zoals colberts, jassen en mantels. [N 59, 197d; N 59, 194b]
II-7
|
25004 |
grootx |
groot:
Opm.: netals bij Eng. heard.
grut (L246p Horst)
|
groot [DC 03 (1934)]
III-4-4
|
18530 |
grote binnenzak |
krantentas:
krante tes (L246p Horst)
|
een grote binnenzak onder in de jas,(notariszak, notaristes?) [N 59 (1973)]
III-1-3
|
25060 |
grote hoeveelheid, hoop |
hoop:
haup (L246p Horst),
hōp (L246p Horst),
hopen (mv.):
hōpe (L246p Horst)
|
een grote hoeveelheid [bezie, hoop, pook, tas, klamp, kluts, krooi, berm, kluft, bres, meuk, del] [N 91 (1982)] || hoop [SGV (1914)] || hoopen (mv.) [SGV (1914)]
III-4-4
|
24165 |
grote lijster |
grote lijster:
grôête liester (L246p Horst, ...
L246p Horst)
|
grote lijster || grote lijster (27 forse vogel; vlekken vallen meer op dan bij zanglijster [019]; krachtige vlucht; ook op trek; broedt tegenwoordig ook bij woningen; luide zang en nest lijken op merel [018]; roep is hard geratel [N 09 (1961)]
III-4-1
|
21803 |
grote ruzie? |
herrie:
herrie (L246p Horst)
|
een grote ruzie [hora, bal] [N 85 (1981)]
III-3-1
|