e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Houthalen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kwijl zever: ziever (Houthalen) Kwijl: uit de mond lopend speeksel (zever, kwijl). [N 106 (2001)] III-1-1
kwispelstaarten kwispelen: kwispele (Houthalen), kwìspelen (Houthalen) Hoe noemt u de staart heen en weer bewegen, als teken van vriendschap, gezegd van honden (kwispelen, kwipselen, kwipselstaarten, kwispelstaarten) [N 83 (1981)] || kwispelstaarten [ZND 29 (1938)] III-2-1
laag grond laag: loueg (Houthalen), lôâg (Houthalen) laag (znw.) [ZND 29 (1938)] III-4-4
laag schoven op de wagen laag: lūǝ.x (Houthalen) Zie de toelichting bij het lemma ''tasser op de wagen'' (5.1.5). Voorkop is de laag op de naar voren uitstekende ladder boven het paard. [N 15, 42; JG 1a, 1b, 1c, 2c; monogr.] I-4
laaggelegen weidegrond broek: bruk (Houthalen), brǫk (Houthalen) Laaggelegen, vaak natte weidegrond, die men meestal gebruikt om te hooien. Vergelijk ook lemma 1.3.3 ɛbeemdɛ.' [N 14, 52; N P, 5; JG, 1a, 1b; S 5; A 10, 4; RND 20; L 19b, 2aI; Vld.; monogr.] I-8
laagliggende akker lage grond: lēgǝ grǭnt (Houthalen) Een aantal woordtypen duiden niet zozeer op een afgebakend perceel, een akker, maar meer algemeen op laagliggende grond. [N 11, 2b] I-8
laagte in een akker zonk: zoŋk (Houthalen) Laagte of kuil waar de grond steeds vochtig blijft of waar water blijft staan. [N 11, 3a, N 11, add.; Vld.; monogr.] I-8
laagte in het landschap laagte: lēxtǝ (Houthalen) Een laagte in het landschap in het algemeen. Vergelijk ook lemma 1.2.8 ɛlaagte in een akkerɛ.' [L 29, 30; Wi 11; A 10, 4; S 20] I-8
laars (alg.) bot: bot (Houthalen), boͅt (Houthalen), -> e paër bote.  boͅt (Houthalen), Echt dialect, maar in het mv. gebruikt men stievel. [vagen - strampen = guetres].  boͅt (Houthalen), laars: -> un paar laarzen.  laars (Houthalen), stevel: Mv.  stīvəl (Houthalen), Oud.  stēvəls (Houthalen) laars [ZND B1 (1940sq)] || Laars, een paar laarzen [ZND 37 (1941)] || Laars, een paar laarzen (hoge laars met schoen eraan vast) [ZND 37 (1941)] III-1-3
laatste evangelie t letste evangjillióm?].: leste evangelie (Houthalen) Het laatste evangelie, het beginmstuk van het evangelie volgens Johannes, dat gelezen werd na de zegen [t lèste evangillie [N 96B (1989)] III-3-3