21738 |
loteling |
loteling:
ps. omgespeld volgens Frings!
lōtəleŋ (L414p Houthalen)
|
iemand die voor militaire dienst geloot heeft [loteling, lotter] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
25247 |
loteren, los zitten |
loteren:
lotere (L414p Houthalen)
|
los zitten, gezegd van onderdelen [loteren] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
21194 |
luchtballon |
ballon:
ps. omgespeld volgens Frings!
bəloŋ (L414p Houthalen)
|
een ballon die kan opstijgen met een mand eronder om personen te vervoeren [ballon, luchtbal, luchtbol, luchtschip] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
30083 |
luchtbel |
lochtbel:
lox˱bɛl (L414p Houthalen)
|
De luchtbel in de vloeistof van de waterpas. [N 30, 12b; monogr.]
II-9
|
19619 |
lucifer |
stekje:
stekske (L414p Houthalen, ...
L414p Houthalen,
L414p Houthalen),
stɛkskə (L414p Houthalen, ...
L414p Houthalen,
L414p Houthalen,
L414p Houthalen,
L414p Houthalen)
|
lucifer [ZND 01 (1922)], [ZND 01 (1922)], [ZND 16 (1934)], [ZND B1 (1940sq)]
III-2-1
|
18918 |
lui |
lui:
ook materiaal znd 30, 41(hij is ook zo lui)
leu (L414p Houthalen)
|
lui, traag [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
21346 |
lui (lieden) |
mensen:
rieke minsen (L414p Houthalen),
ev.
mɛns (L414p Houthalen)
|
mensen [RND] || Rijke lieden [ZND 30 (1939)]
III-3-1
|
18878 |
luid schreien |
schreeuwen:
ook materiaal znd 28, 53
schrieven (L414p Houthalen),
schrūven (L414p Houthalen)
|
luid schreien, krijten [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
23217 |
luiden |
luiden:
de klok lauwe (L414p Houthalen),
lauwe (L414p Houthalen),
jongeren
løjən (L414p Houthalen),
ouderen
lauwən (L414p Houthalen)
|
De klok luiden. [ZND 30 (1939)] || Luiden [luuje, lujje, loewe?]. [N 96A (1989)] || Luiden. [ZND A2 (1940sq)]
III-3-3
|
23252 |
luiden voor de mis |
luiden:
lauwe (L414p Houthalen),
luiden voor de mis:
het lauwt veur de mŭs (L414p Houthalen)
|
De klok luiden vóór de aanvang van de doordeweekse mis(sen). [N 96A (1989)] || Het luidt voor de mis. [ZND 30 (1939)]
III-3-3
|