e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Houthalen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
omtrek, omvang omtrek: umtrek (Houthalen), ømtreͅk (Houthalen) de hoofdlijn die de grenzen van een figuur uitmaakt en er de vorm van bepaalt [omtrek, omkant] [N 91 (1982)] III-4-4
omzetten omzetten: ømzętǝ (Houthalen) Het met de graanschop omkeren van het op de graanzolder uitgespreide graan. [JG 1a, 1b, 2c] I-4
onbelangrijk min: men (Houthalen), min (Houthalen), onbelangrijk: oͅnbəlaŋreͅk (Houthalen) niet veel [luttel, min, schriel, weinig] [N 91 (1982)] || van geen belang, niet belangrijk [ongewicht] [N 91 (1982)] III-4-4
onbewolkt klaar: klieͅr (Houthalen), kloar (Houthalen), licht: lext (Houthalen) klaar, helder [ZND 19A (1936)] || onverduisterd in licht, schijn of glans [helder, klaar, licht] [N 91 (1982)] III-4-4
onbruikbaar maken, verbruien begaden: begaaie (Houthalen), vernielen: vərnilə (Houthalen) onbruikbaar maken, zijn waarde doen verliezen [verworden, verdraaien, begaaien, verbruien, bederven, verpeuteren, nonen, verballemonden] [N 91 (1982)] III-4-4
ondereinde van de stam kont: kont (Houthalen), post (in de grond): (post in de grond) (Houthalen) Het dikke uiteinde van de stam, onderaan (voet, kont, gat, kop). [N 82 (1981)] III-4-3
ondergoed ondergoed: onergoed (Houthalen) Ondergoed, het algemene, gewone woord voor de onderkleding. [N 114 (2002)] III-1-3
onderhaam onderhaam: ǫnǝrhām (Houthalen) Twee met elkaar verbonden kussens die het paard onder het haam draagt, als dat te groot is. [N 13, 11; monogr.] I-10
onderhemd hemd: hømt (Houthalen) hemd, hemden (mv.) [ZND B1 (1940sq)] III-1-3
onderkussen, peluw hoofdpulf: hūtpluf (Houthalen), hy(3)̄tpølf (Houthalen), lang kussen: laŋ køsə (Houthalen), peluw: pəlyw (Houthalen) een hoofdpeluw (langwerpig kussen) [ZND B1 (1940sq)] || het langwerpig kussen dat op de matras en onder het eigenlijke hoofdkussen ligt (Fr. traversin) [ZND 27 (1938)] || Langwerpig, rond onderkussen onder het hoofdkussen (peul, pulling, uppeling, kopkussen) [N 79 (1979)] III-2-1