id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
29010 | plooi | plooi: plōj (Houthalen), vouw: vā (Houthalen) | Elk van de rimpels of golfachtige vormen die in een weefsel ontstaan, wanneer zij op korte afstanden in tegengestelde richting omgeslagen worden. Zie voor diverse soorten plooien afb. 45. [N 62, 12c; N 62, 12b; L 40, 50; Gi 1.IV, 35; MW; monogr.] II-7 |
19432 | pluimenborstel, plumeau | pluimenborstel: pløməboͅrsəl (Houthalen) | Stoffer bestaande uit een steel waarvan het ene einde bezet is met veren (pluimenborstel, plumeau, poezenbezem) [N 79 (1979)] III-2-1 |
17831 | plukken | plukken: pløͅkən (Houthalen) | plukken [ZND A1 (1940sq)] III-1-2 |
21747 | plunderen | plunderen: ps. omgespeld volgens Frings! pl"nərə (Houthalen) | als buit meenemen [pluimen, plunderen] [N 90 (1982)] III-3-1 |
24991 | poeder, pulver | poeder: pojer (Houthalen), pojər (Houthalen) | tot fijn gruis of zeer fijne koreltjes gemaakte vaste stof [peder, pulver, poeder, stof] [N 91 (1982)] III-4-4 |
19425 | poetsen, schoonmaken | schommelen: stalwerk doen sxoͅmələ (Houthalen), schoonmaken: sxun makə (Houthalen), schrobben: sxroͅbə (Houthalen) | Reinigen, poetsen, (poetsen, kuisen, schoonmaken) [N 79 (1979)] || schoonmaken, kuisen [ZND B1 (1940sq)], [ZND B1 (1940sq)] III-2-1 |
19468 | poetsmiddel | koperschuursel: kōpərsxūrsəl (Houthalen) | Zacht schuurmiddel voor b.v. zilver of koper (kuis, poets, potlood) [N 79 (1979)] III-2-1 |
18544 | pofbroek | smokkelbroek: smokkelbrok (Houthalen) | een plusfour (pofbroek, drollenvanger, bugelbroek) [N 59 (1973)] III-1-3 |
18420 | pofmouw | pofmouw: pofmouw (Houthalen), pofmǫw (Houthalen), puntmouw (Houthalen) | Mouw met een bolstaande plooi. [N 62, 34b; MW; monogr.] || Welke soorten mouwen kent U (pofmouw, puntmouw etc.?). Beschrijf hoe deze er uit zien [N 62 (1973)] II-7, III-1-3 |
18052 | pokdalig | gepokt: gepokt (Houthalen) | pokken: Door pokken geschonden, gezegd van de huid (mottig, pokkelig). [N 107 (2001)] III-1-2 |