25267 |
ton, maat van 1000 liter |
ton:
ton (L414p Houthalen),
toͅn (L414p Houthalen)
|
de maat die een inhoud aangeeft van 1000 liter [wisse, zak, mud, vat, ton] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
17727 |
tonen |
laten kijken:
loate kieke (L414p Houthalen)
|
Tonen, laten zien (laten zien, tonen, togen) [N 108 (2001)]
III-1-1
|
17620 |
tong |
schei:
sxē (L414p Houthalen),
tong:
toŋ (L414p Houthalen),
z`n tōng es āāngelāāien (L414p Houthalen),
zen töng ès aongelaoje (L414p Houthalen)
|
De gemetselde afscheiding tussen twee rookkanalen in een schoorsteen. De term 'wang' (L 270) wordt doorgaans gebruikt voor de zijmuren van een uitgebouwd rook- en/of wasemkanaal. [N 32, 25c; monogr.] || tong [N 10b (1961)] || Zijn tong is aangeladen [ZND 32 (1939)]
II-9, III-1-1
|
18231 |
tong van een schoen |
lip:
lip (L414p Houthalen),
tong:
tōng (L414p Houthalen),
tung (L414p Houthalen)
|
Tong van de schoen. Een strookje leer tussen de kleppen van een schoen [tong, lipje] [N 114 (2002)]
III-1-3
|
23464 |
torenhaan |
t hantje van dn taore?].:
wierhaon (L414p Houthalen)
|
De haanvormige windwijzer boven op de torenspits [weerhaan, windhaan [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23456 |
torenspits |
torenspits:
torespits (L414p Houthalen)
|
De spits van de kerktoren; deze is meestal met leien bedekt. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23300 |
torenuurwerk |
kerkklok:
kêrkklok (L414p Houthalen)
|
Het uurwerk in de kerktoren, de torenklok [kerkklok, kerkuur?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
24256 |
torenvalk |
torenvalk:
torəvalək (L414p Houthalen)
|
valk: torenvalk (34 bekende vogel met spitse vleugels; vliegt vrij langzaam; hangt vaak stil in de lucht en laat zich dan vallen om een muis o.i.d. te vangen; broedt in boomnest of in torens [N 09 (1961)]
III-4-1
|
29108 |
tornen |
losdoen:
losduwn (L414p Houthalen)
|
De naad of steken losmaken en uithalen. [N 62, 22; A 4, 27b; L 20, 27b; Gi 1.IV, 20; MW; S 38]
II-7
|
22025 |
tortelduif |
tortel:
toͅrtəl (L414p Houthalen),
tortelduif:
jongeren
toͅrtəldøf (L414p Houthalen),
ouderen
tørtəldauf (L414p Houthalen)
|
Een tortelduif. [ZND A1 (1940sq)] || tortel (28 bekende zomervogel; slank en lichtbruin; nestje meestal in hoge struiken; roep [toerrrrr, toerrrrr] [N 09 (1961)]
III-3-2, III-4-1
|