21165 |
dwarsbalk |
biels:
biels (Q109p Hulsberg)
|
de houten, stalen of gewapend betonnen dwarsbalk waarop de rails bevestigd zijn [biels, biel] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
19345 |
dwarsdrijver |
warsdrijver:
wéésjdrievər (Q109p Hulsberg)
|
iemand die zonder goede reden altijd tegen spreekt; die altijd anders wil dan de meerderheid [dwarserik] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18904 |
dwaze, onbezonnen daad |
stommiteit:
sjtomiteit (Q109p Hulsberg)
|
een dwaze onbezonnen daad [akt, actie, kapsie] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19504 |
dweil |
dweil:
dweil (Q109p Hulsberg),
schroblommel:
sjroeblommel (Q109p Hulsberg)
|
grove doek waarmee vloeren, stoepen, etc samen met water worden schoongemaakt [DC 15 (1947)]
III-2-1
|
19260 |
dwingen |
dwingen:
dwingə (Q109p Hulsberg)
|
het iemand onmogelijk maken anders dan op een bepaalde wijze te handelen [dwingen, nopen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18405 |
eau de cologne |
eau de cologne (fr.):
ónjəklón (Q109p Hulsberg)
|
reukwater, eau de cologne [lodderijn] [N 86 (1981)]
III-1-3
|
24957 |
eb, laagtij |
eb:
èp (Q109p Hulsberg)
|
eb, teruggaan van het water van de zee en de toestand van laag water [N 81 (1980)]
III-4-4
|
25024 |
echo |
echo:
echoo (Q109p Hulsberg)
|
een naklinkend geluid [halm, nagalm, echo] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
20394 |
echtgenoot |
kerel:
minachtend
kèl (Q109p Hulsberg),
man:
man (Q109p Hulsberg),
mens:
miensj (Q109p Hulsberg)
|
(man. ) Bestaat er een woord voor man in de beteekenis van echtgenoot? [DC 05 (1937)] || de man met wie men getrouwd is [man, mens, baas] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
20391 |
echtgenote |
vrouw:
vrow (Q109p Hulsberg),
wijf:
minachtend
wief (Q109p Hulsberg)
|
(vrouw; ) bestaat er een afzonderlijk woord voor vrouw in de beteekenis van echtgenoote? [DC 05 (1937)] || de vrouw met wie men getrouwd is [wijf, vrouw] [N 87 (1981)]
III-2-2
|