e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hulsberg

Overzicht

Gevonden: 1552
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
landstreek streek: sjtreek (Hulsberg) landstreek, gebied dat door bijv. tradities, landschap, taal enz een zekere eenheid vormt [contrei, streek, strom] [N 81 (1980)] III-4-4
lang ruw haar rond buik en uier duivelshaar: dyvǝlshǭr (Hulsberg) Eerste haar dat een veulen verliest. [N 8, 23] I-9
langbenig paard langbeen: laŋbęi̯n (Hulsberg) [N 8, 20 en 62i] I-9
lange dunne tak gard: WLD  gèèrt (Hulsberg) Een lange dunne tak (geert) [N 82 (1981)] III-4-3
lange neus fok: fok (Hulsberg) neus, Een lange ~ (fokker, domphoren, vonk). [N 84 (1981)] III-1-1
lange tijd toer: tōēr (Hulsberg) een lange tijdsruimte [toer] [N 91 (1982)] III-4-4
langwerpige streep van voorhoofd tot neus lange bles: laŋǝ blęs (Hulsberg) Lange, witte streep over de paardekop tot halverwege de neus, naar de vorm in verschillende soorten onderscheiden: ''halve'' en ''doorlopende bles'', ''smalle'' en ''brede bles'', en als ze de hele snuit wit kleur: witte muil, snuit. Zie ook het vorige lemma met ''bles'' in de betekenis van een naar voren hangend haarbosje. Zie afbeelding 4. [JG 1a, 1b; N 8, 27b] I-9
langzaam, traag traag: traog (Hulsberg) langzaam [lui, traag, stil, telijig] [N 91 (1982)] III-4-4
langzamer ho-ho: hō hō (Hulsberg) Voermansroep om het paard langzamer te doen gaan. [N 8, 95h en 96] I-10
lap lap: lap (Hulsberg) sterke doek of stof [lap, vel, lel, del] [N 86 (1981)] III-1-3