34061 |
vaars |
vaars:
vɛrs (L289a Hushoven)
|
Jonge koe van ongeveer twee jaar die nog geen kalf heeft gehad of voor de eerste maal kalft. [JG 1a, 1b; A 2, 38; A 4, 11; Gwn V, 6; L 8, 27; L 20, 11; R 3, 37; S 38 en 49; Wi 16; monogr.; add. uit N 3A, 20]
I-11
|
19492 |
vaatdoek |
schoteldoek:
sxuətəldōk (L289a Hushoven),
schotelplag:
sxuətəlplak (L289a Hushoven),
schotelslet:
sxuətəlslɛt (L289a Hushoven),
slet:
slɛt (L289a Hushoven)
|
vaatdoek
III-2-1
|
28963 |
vademen |
invamen:
envīǝmǝ (L289a Hushoven),
vamen:
vīǝmǝ (L289a Hushoven)
|
Een draad door het oog van een naald halen. In dit lemma zijn de objecten draad, garen, draad garen, vaam, vaam garen niet gedocumenteerd. [N 59, 68; N 62, 10; L 8, 29; L B1, 76; MW; monogr.]
II-7
|
20330 |
vader |
oude:
aoje (L289a Hushoven),
pap:
pap (L289a Hushoven, ...
L289a Hushoven),
papa:
papa (L289a Hushoven),
vader:
vader (L289a Hushoven, ...
L289a Hushoven,
L289a Hushoven,
L289a Hushoven,
L289a Hushoven),
vaâder (L289a Hushoven)
|
(vader;) Hoe wordt de vader door de kinderen aangesproken? [DC 05 (1937)] || vader || vader (ongunstig) || vader, papa || vader; (Hoe wordt de vader door de kinderen aangesproken?) [DC 05 (1937)] || vader; ik ga met mijn vader naar het land; volw. [DC 12a (1943)] || vader; ik ga met vader naar het land; < 6 jaar [DC 12a (1943)] || vader; ik ga met vader naar het land; ± 10 jaar [DC 12a (1943)]
III-2-2
|
19051 |
vals |
vals:
vâls (L289a Hushoven)
|
gemeen
III-1-4
|
34489 |
van veren wisselen |
ruizelen:
rȳzǝlǝ (L289a Hushoven)
|
[N 19, 51; L 6, 20; L 42, 5; L 48, 10; A 26, 8; Lu 2, 10; Lu 4, 8; S 30; JG 1a, 1b, 2a-2, 12, 2c; monogr.]
I-12
|
26257 |
vangbalk |
vangbalk:
vaŋbalǝk (L289a Hushoven)
|
De zware balk die de vang aantrekt. De vangbalk is met één uiteinde aan de vangezel bevestigd, terwijl het andere einde los hangt en op en neer kan bewegen. In de buurt van het vaste einde is de balk door middel van het lange sabelijzer met het sabelstuk van de vang verbonden. Zie ook afb. 51.4 en 53. [N O, 12l; A 42A, 80; monogr.]
II-3
|
17824 |
vangen |
vangen:
vangen (L289a Hushoven)
|
vangen [DC 02 (1932)]
III-1-2
|
24518 |
varen (alg.) |
kant:
kânt (L289a Hushoven),
vaan:
mv.
vaane (L289a Hushoven)
|
varens
III-4-3
|
24887 |
varkensgras |
varkensgras:
vêrkesgraâs (L289a Hushoven)
|
varkensgras
III-4-3
|