e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Itteren

Overzicht

Gevonden: 1364
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
broedende kip op eieren brok: brōk (Itteren) [N 19, 43a; JG 1a, 1b, 2c; L 14, 21; A 6, 1c; S 5; L B2, 320; monogr.] I-12
broek, veren aan de poten pootveren: puutveirə (Itteren) veren aan de poten van een vogel (scherkes) [N 83 (1981)] III-4-1
broek: algemeen broek: brook (Itteren) Hoe noemt men de broek (bovenkleeding)? Maakt men misschien onderscheid tusschen een klepbroek en een gewone broek? [DC 09 (1940)] III-1-3
broekland, moeras moeras: meras (Itteren), zomp: sōmp (Itteren), zòmp (Itteren) moeras [DC 02 (1932)] III-4-4
broer broer: broor (Itteren, ... ) broeder [DC 05 (1937)] || broer [DC 03 (1934)] III-2-2
bron bron: bron (Itteren), wel: wel (Itteren) bron, natuurlijke opening in de grond waar water uit de grond opwelt [kwel, wel] [N 81 (1980)] III-4-4
brood brood: broeët (Itteren, ... ) brood [DC 03 (1934)] III-2-3
bruid bruid: broed (Itteren) bruid [DC 05 (1937)] III-2-2
bruidegom man: man (Itteren), mens: minsj (Itteren) bruidegom [DC 05 (1937)] III-2-2
bruiloft bruiloft: broelof (Itteren) de plechtigheid waarbij het samenleven van een man en een vrouw wettelijk geregeld wordt [huwelijk, trouw, trouwerij] [N 87 (1981)] III-2-2