e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Itteren

Overzicht

Gevonden: 1364
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
jongen met wie men verloofd is vrijer: vreijer (Itteren) verloofde [mannelijk] [caresseur] [N 87 (1981)] III-2-2
jongenshemd? hemdje: hummeke (Itteren), lijfje: lijfke (Itteren) Onderhemd voor jongens. Hoe noemt men in uw dialect het hemd dat onder de bovenkleding wordt gedragen, direct op het lichaam: van jongens? [DC 62 (1987)] III-1-3
jongensonderbroek? onderbroek: onderbrook (Itteren) Onderbroek voor jongens. [DC 62 (1987)] III-1-3
jongensondergoed? lijnwaad: lievend (Itteren) Ondergoed voor jongens. [DC 62 (1987)] III-1-3
jongste vogeltje uit het nest kakkejong: kakkə joonk (Itteren), kakkəjongə (Itteren), subs  kakkɛjongə (Itteren), kruppel: krĕŭpəl (Itteren) een jonge vogel die nog niet kan vliegen (kakjong) [N 83 (1981)] || een pas uitgebroed vogeltje (kwabbeke) [N 83 (1981)] || jongste vogel uit het nest (kakkenestje) [N 83 (1981)] || nog geen veren hebbend, gezegd van jonge vogels ( maaibloot, paddebloot) [N 83 (1981)] III-4-1
juffrouw juffrouw: juffrouw (Itteren) hoe spreekt u een ongetrouwde vrouw aan? [juffer, juffrouw, juf, uffrouw] [N 87 (1981)] III-3-1
kaak raak: raak (Itteren) kaak [DC 02 (1932)] III-1-1
kaakbeen(rand) raak: raak (Itteren) kaak [DC 02 (1932)] III-1-1
kaart met prentje prentje: preentsche (Itteren) Een kaart met een prentje erop [beeld, pop, prentje]. [N 88 (1982)] III-3-2
kaarten voor geld spelen: spelen (Itteren) Kaartspelen voor geld [tuisen]. [N 88 (1982)] III-3-2