33346 |
brandmuur tussen woonhuis en stal |
brandgevel:
brant˲gēvǝl (Q028p Jabeek),
tussenmuur:
tø̜sǝmūr (Q028p Jabeek)
|
De scheidingsmuur tussen het woongedeelte en de stallen van de boerderij. Doorgaans is dit de muur waartegen, aan de woonhuiskant, ook de schouw is aangebracht en die tot in de nok is opgetrokken. [N 5A, 22g en 32a; N 31, 41d; A 49, 6b]
I-6
|
29950 |
breekhamer |
kaphamer:
kaphāmǝr (Q028p Jabeek)
|
Metselaarsgereedschap dat wordt gebruikt voor het behakken van metselstenen. De kop van de breekhamer heeft doorgaans een dik vierkant uiteinde en een verticale, spits toelopende staart waarmee gekapt wordt. Zie ook afb. 11. [N 30, 18a]
II-9
|
18392 |
bretel |
help:
helpe (Q028p Jabeek)
|
bretels, stel schouderbanden om de broek op te houden [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18197 |
broek: algemeen |
broek:
brook (Q028p Jabeek, ...
Q028p Jabeek,
Q028p Jabeek)
|
broek in het algemeen [boks, sjmeek, brits] [N 23 (1964)] || broek met een sluitklep aan de voorkant [klepboks] [N 23 (1964)] || broek met een split aan de voorkant [fluitjesbroek] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
24913 |
broekland, moeras |
zomp:
zomp (Q028p Jabeek)
|
moeras [DC 02 (1932)]
III-4-4
|
18423 |
broekspijp |
broekspijp:
brookspiepe (Q028p Jabeek)
|
pijpen van een broek [bokspijpe, broeksepejpe] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18309 |
broeksriem |
riem:
reem (Q028p Jabeek)
|
band of riem waarmee de broek in de taille wordt opgehouden [boekreem, boekband, boksemband] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18551 |
broekzak achter |
vottentas:
vottetesj (Q028p Jabeek)
|
zak aan de achterkant van de broek [konttes, votteske] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18549 |
broekzak opzij |
broekentas:
(brooke)tsj (Q028p Jabeek)
|
broekzak opzij [broeksebuil, boksetes, boksenbool, venget] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
20335 |
broer |
broer:
brōr (Q028p Jabeek)
|
broeder [DC 05 (1937)]
III-2-2
|