e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Jabeek

Overzicht

Gevonden: 1252
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kwitantie kwitantie: kwitantie (Jabeek) kwitantie, bewijs van schulddelging [N 21 (1963)] III-3-1
laars (alg.) stevel: stjievel (Jabeek) laars [bot, steevel, buus, kamasj] [N 24 (1964)] III-1-3
laars tot of boven de knie gamasche: kamasj (Jabeek) laars waarbij de schacht het hele onderbeen bedekt [kapleers, kapsjtievel, kamasj] [N 24 (1964)] III-1-3
laarzenschacht schacht: sjach (Jabeek) schacht van een laars [sjach, sjteevelschach] [N 24 (1964)] III-1-3
lage herenschoen, molière lage schoen: lieag schoean (Jabeek) herenschoenen, lage ~ [N 24 (1964)] III-1-3
lage, natte plekken in moeras zomp: (mv)  zø̜mp (Jabeek) De lager gelegen delen in een moeras waarin steeds water staat. [N 27, 21b] I-8
lage, natte zandgrond band: (mv)  bē̜njǝ (Jabeek) [N 27, 35; R 3, 5] I-8
lagenverdeellat maatlat: mǭtlat (Jabeek) Maatlat die is onderverdeeld in eenheden die ieder de dikte van één baksteen plus één voeg groot zijn. De lagenverdeellat heeft doorgaans een lengte van 1,10 m en wordt door de metselaar tegen de profielen gehouden om de laagverdeling daarop te kunnen aftekenen. Deze werkzaamheden werden in Q 3 'voegen aftekenen' ('vugǝ ǭftēkǝnǝ') en in L 414 'aftekenen' ('āftīkǝnǝ') genoemd. Zie ook afb. 28. [N 31, 8a; N 31, 8b; N 31, 7c; monogr.; div.] II-9
lakschoen lakschoen: lakschoean (Jabeek) lakschoenen [gelakkerde sjeun] [N 24 (1964)] III-1-3
lam lam: lamp (Jabeek), lammetje: lɛmkǝ (Jabeek), schaapje: šø̜pkǝ (Jabeek) Jong van het schaap in het algemeen. Zie afbeelding 5. [N 70, 3; R 3, 36; S 20; Wi 5; Wi 12; L 20, 22c; L 6, 25; L 1a-m; JG 1a, 1b; AGV, m 3; A 2, 45; A 2, 1; A 4, 22c; Vld.; monogr.] I-12