e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=P219p plaats=Jeuk

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gering aantal, een paar paar: een paawr (Jeuk) een gering aantal [paar] [N 91 (1982)] III-4-4
gerst gerst: gas (Jeuk) Hordeum L. De gerstteelt was in Belgisch Limburg betrekkelijk zeldzaam. Bij zomergerst wordt aangetekend: vooral bestemd voor de brouwerij; bij wintergerst: vooral bestemd als veevoer. Volgorde varianten van gerst: 1. met "rst" in de auslautgroep; 2. met "st"; 3. met "rs"; en 4: met alleen "s" in de auslautgroep; zie de eerste klankkaart [kaart 6]; in de tweede klankkaart [kaart 7] is de geografische verspreiding van het vocalisme weergegeven. Zie afbeelding 1, d. [JG 1a, 1b; L A1, 127; L 1 a-m; L 24, 6a; L lijst graangewassen, 2; R 3, 24; S 10; Wi 53; monogr.] I-4
gerstebier gerstebier: gastebier (Jeuk) gerstenbier [ZND 24 (1937)] III-2-3
geschenk cadeau (fr.): kado (Jeuk) dat wat je kado geeft [gave, geschenk, gift, present, zende, kado] [N 89 (1982)] III-3-1
geschiedenis geschiedenis: n geschiedenis vertelle (Jeuk) Een geschiedenis vertellen [ZND 24 1937)] III-3-1
geschreeuw van leeuweriken schreeuwen: skrieve (Jeuk) het geschreeuw van leeuweriken (kreeuwen) [N 83 (1981)] III-4-1
geslacht familie: famielie (piet) (Jeuk), familie (Jeuk, ... ) de gezamenlijke afstammelingen van een gemeenschappelijke stamvader, geslacht [natie, familie] [N 115 (2003)], [N 87 (1981)] III-2-2
geslachtsorgaan van de hengst als geheel gemecht: gǝmɛx (Jeuk) [JG, 1b; N 8, 36 en 37b] I-9
gesloten kapelletje? kapelletje: kapelleke (Jeuk) Een kapelletje waar men niet in kan, waarin achter traliewerk een kruis of een beeld staat. [N 96A (1989)] III-3-3
gesneden mannelijk schaap geboete ram: gǝbøtǝ ram (Jeuk), hamel: hãmǝl (Jeuk), hǭmǝl (Jeuk) [N 19, 65a; JG 1a, 1b, 1c, 2c; AGV m 3; A 2, 46; A 4, 22a; R 3, 24; N 77, add.; L 39, 44; L 20, 22a; L 5, 30b; Wi 12; monogr.] I-12